What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
GMK DA P3.3 - Herhaling Maagdarmmiddelen en Antibiotica
Bij welke farmaceutische groep hoort oxycodon?
A
Corticosteroïden
B
Diuretica
C
NSAID's
D
Opiaten
1 / 44
next
Slide 1:
Quiz
Geneesmiddelkennis
MBO
Studiejaar 3
This lesson contains
44 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Bij welke farmaceutische groep hoort oxycodon?
A
Corticosteroïden
B
Diuretica
C
NSAID's
D
Opiaten
Slide 1 - Quiz
Welke werking(en) heeft ibuprofen?
A
Koortsverlagend
B
Ontstekingsremmend
C
Pijnstillend
D
Alle drie
Slide 2 - Quiz
Stelling 1: Paracetamol is hetzelfde als aspirine
Stelling 2: Middelen uit de opiumwet zijn verboden
A
Beide zijn juist
B
Stelling 1 is juist, Stelling2 is onjuist
C
Stelling 1 is onjuist, Stelling2 is juist
D
Beide zijn onjuist
Slide 3 - Quiz
Stelling 1: diclofenac kan maagklachten geven
Stelling 2: oxycodon moet altijd met een laxans gebruikt worden
A
Beide zijn waar
B
Stelling 1 is waar, stelling 2 is niet waar
C
Stelling 1 is niet waar, stelling 2 is waar
D
Beide zijn niet waar
Slide 4 - Quiz
Indicatie: ter voorkoming van een jicht aanval
Over welk middel gaat dit?
A
Allopurinol
B
Furosemide
C
Spironolacton
D
Triamcinolon
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Maagklachten is een ...... van omeprazol
A
Bijwerking
B
Contra-indicatie
C
Indicatie
D
Interactie
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Macrogol wordt standaard gegeven bij oxycodon om verstopping te voorkomen.
Dit een voorbeeld van een .... behandeling
A
Causale
B
Profylactische
C
Suppletie
D
Symptomatische
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Metoclopramide heeft als indicatie misselijkheid.
Welk geneesmiddel kan misselijkheid als bijwerking geven?
A
Loperamide
B
Insuline
C
Naproxen
D
Tramadol
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
''Een antibioticum dat de bacterie doodt is .....''
Welk woord hoort bij deze omschrijving?
A
Bactericide
B
Breedspectrum
C
Bacteriostatisch
D
Smalspectrum
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Slide
Antibiotica worden vaak als 'kuur' gegeven. Wat betekent dit?
A
Behandeling ter voorkoming van een infectie
B
Combinatie van een ingreep met daarna medicatie
C
Kortdurende behandeling van 5-10 dagen
D
Levenslange behandeling
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Slide
Wat is een veelvoorkomende bijwerking van antibiotica?
A
Diarree
B
Maagklachten
C
Obstipatie
D
Sufheid
Slide 22 - Quiz
Waarom is het belangrijk om een antibioticum kuur altijd af te maken?
A
Om de laatste klachten ook te behandelen
B
Vanwege de bijwerkingen
C
Voorkomen van resistentie
D
Je mag stoppen als de klachten weg zijn
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Slide
De arts wil een penicilline voorschrijven. Welk middel zou hij bedoelen?
A
Amoxicilline
B
Doxycycline
C
Nitrofurantoine
D
Tramadol
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
De arts schrijft een recept voor de behandeling van een longinfectie.
S/ 3ST Azitromycine 500mg 1x per dag 1ST
Wat voor therapie is dit?
A
Causaal
B
Profylactisch
C
Suppletie
D
Symptomatisch
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Wat is een kenmerk van doxycycline?
A
Indicatie: acne
B
Contra-indicatie: volwassenen
C
Behandeldoel: Altijd causaal
D
Geneesmiddelgroep: Penicilline
Slide 31 - Quiz
Slide 32 - Slide
Fosfomycine is een granulaat voor drank.
Wat klopt hierover?
A
Deze kuur is 5-10 dagen
B
Granulaat is een toedieningsweg
C
Indicatie : luchtweginfecties
D
Voor gebruik: poeder aanmaken met water
Slide 33 - Quiz
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Welk van onderstaande middelen is een antimycoticum?
A
Amoxicilline
B
Azitromycine
C
Miconazol (Daktarin)
D
Nitrofurantoine (Furabid)
Slide 36 - Quiz
Even herhalen!
Slide 37 - Slide
Naproxen is een NSAID.
Welk geneesmiddel krijgen risicogroepen standaard erbij?
A
Macrogol
B
Metoclopramide
C
Pantoprazol
D
Paracetamol
Slide 38 - Quiz
Een patiënt belt vanwege spierpijn. Door welk middel zou dit kunnen komen?
A
Atorvastatine
B
Ezetimib
C
Ibuprofen
D
Oxycodon
Slide 39 - Quiz
Een patiënt heeft meerdere soorten tabletten en capsules. Welke toedieningsvorm wordt gebruikt bij langwerkend oxycodon?
A
Capsule
B
Capsule MGA
C
Disper tablet
D
Tablet MSR
Slide 40 - Quiz
Een patiënt leest bij isosorbidedinitraat dat deze sublinguaal moet worden gebruikt. Wat is dat?
A
In de wang
B
Onder de tong
C
Opgelost in water
D
Via de mond
Slide 41 - Quiz
Een patiënt klaagt dat ze zo vaak moet plassen. Zou het door een geneesmiddel kunnen komen?
A
Acetylsalicylzuur
B
Bisoprolol
C
Furosemide
D
Nitrofurantoine
Slide 42 - Quiz
Een patiënt gaat naar de tandarts en moet tijdelijk stoppen met zijn bloedverdunner. Welk middel is dit?
A
Acenocoumarol
B
Allopurinol
C
Prednisolon
D
Nifedipine
Slide 43 - Quiz
Azitromycine is een
A
Antibioticum
B
cholesterolopnameremmer
C
betablokker
D
bloedglucoseverlager
Slide 44 - Quiz
More lessons like this
GMK TA - Antibiotica
March 2022
- Lesson with
37 slides
Geneesmiddelkennis
MBO
Studiejaar 2
Element - antibiotica
February 2024
- Lesson with
30 slides
Geneesmiddelkennis
MBO
Studiejaar 1
GMK VP P3.4 - Antibiotica
June 2022
- Lesson with
13 slides
Geneesmiddelkennis
MBO
Studiejaar 3
GMK DA P3.3 - Herhaling pijnstillers en maagdarmmiddelen
February 2022
- Lesson with
40 slides
Geneesmiddelkennis
MBO
Studiejaar 3
GMK P1.4 - Herhaling
May 2023
- Lesson with
29 slides
Geneesmiddelkennis
MBO
Studiejaar 1
DA hoofdstuk 9 allergieen
June 2021
- Lesson with
41 slides
Geneesmiddelenkennis
MBO
Studiejaar 2
GMK Reumatische aandoeningen en Jicht
January 2023
- Lesson with
29 slides
GMK
MBO
Studiejaar 1
Herhalen H9 pijn
September 2023
- Lesson with
19 slides
Geneesmiddelenkennis
MBO
Studiejaar 1