oefentoets hfst 3 water

Dit is een oefentoets hfst 3
maak deze toets met je boek open
Het gaat om best veel stof
namelijk pag 124 - 179

1 / 37
next
Slide 1: Slide
NASKMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Dit is een oefentoets hfst 3
maak deze toets met je boek open
Het gaat om best veel stof
namelijk pag 124 - 179

Slide 1 - Slide

samenvattingen leren?
Aan het einde van iedere paragraaf staat een ONTHOUDEN
maak daar gebruik van!

Slide 2 - Slide

deze toets lijkt op de echte toets
20 waar/niet-waar
10 meerkeuze
5 open vragen

Slide 3 - Slide

Water is altijd vloeibaar
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 4 - Quiz

Als er geen water op aarde was, zouden wij er nog best kunnen leven
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 5 - Quiz

Om koffie en thee te zetten, wordt altijd water gebruikt
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 6 - Quiz

Water in vaste toestand noemen we ijs
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 7 - Quiz

Als water bevriest, krijg je condens
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 8 - Quiz

waterdamp kan condenseren
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 9 - Quiz

Bij verdampen verandert water van vloeibaar naar gas
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 10 - Quiz

regenwater kun je gebruiken als drinkwater
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 11 - Quiz

sneeuw en hagel is regenwater dat bevroren is
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 12 - Quiz

Eem oplossing is altijd gekleurd
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 13 - Quiz

Water kun je gebruiken als oplosmiddel
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 14 - Quiz

Alle stoffen lossen op in water
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 15 - Quiz

vloeibaar water verdampt bij elke temperatuur
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 16 - Quiz

Een mens bestaat voor twee derde uit water
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 17 - Quiz

grondwater op een diepte van 20 meter is direct drinkbaar
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 18 - Quiz

zout lost beter op in koud water dan warm water
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 19 - Quiz

chloor kun je gebruiken om bacterien te doden
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 20 - Quiz

Een oplossing in water noem je een suspensoe
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 21 - Quiz

Hoe dieper het regenwater in de grond zakt, hoe schoner het water wordt
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 22 - Quiz

Wat in een filter achterblijft, noem je filtraat
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 23 - Quiz

Water kan bevriezen. Een andere naam voor bevriezen is
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
vergassen

Slide 24 - Quiz

Je doet een suikerklontje in je thee.
Wanneer lost het suiker het snelst op?
A
in koude thee
B
in warme thee
C
in hete thee
D
maakt niets uit

Slide 25 - Quiz

In Nederland is het drinkwater heel schoon. Waarom is het zo belangrijk dat ons drinkwater zo schoon is?
A
Voor de gezondheid
B
voor de smaak
C
voor de tuinplanten
D
om het tegelwerk schoon te houden

Slide 26 - Quiz

In rivierwater zitten giftige stoffen. Hoe komen die giftige stoffen in het water
A
door de vissen
B
door fabrieken, landbouw en huishoudens
C
door watervogels
D
per ongeluk

Slide 27 - Quiz

Je zet koffie met een koffiezet apparaat, welk oplossing gebruik je?
A
water
B
koffie
C
koffiepoeder
D
koffieprut

Slide 28 - Quiz

Wat is mengen?
A
2 of meer stoffen uit elkaar halen
B
een suspensie door een filter schenken
C
2 of meer verschillende stoffen bij elkaar doen
D
2 dezelfde stoffen bij elkaar doen

Slide 29 - Quiz

Een waterbedrijf maakt drinkwater. Ze pompen het water in een spaarbekken. Na een paar dagen is het helder. Hoe komt dat?
A
Het vuil is verdampt
B
het vuil zinkt naar de bodem
C
het vuil wordt schoon door licht
D
Vissen eten het vuil op

Slide 30 - Quiz

Je vult een glas met water. Je zet deze fles bij een temperatuur onder de 0 graden celcius. Wat gebeurt er?
A
het water blijft vloeibaar
B
het water verdampt
C
het water condenseert
D
het water bevriest

Slide 31 - Quiz

In zeewater zit veel zout opgelost, het smaakt ook erg zout. Wat krijg je als je zeewater destilleert?
A
er ontstaat alcohol
B
je krijgt zoet water
C
je krijgt zout water
D
je krijgt zuiver water

Slide 32 - Quiz

Schrijf 4 voorbeelden op waarvoor je water gebruikt

Slide 33 - Open question

schrijf twee voorbeelden op van stoffen die NIET goed in water oplossen

Slide 34 - Open question

Het is niet goed om zomaar water uit een rivier te drinken. Waarom niet?

Slide 35 - Open question

Schrijf vier soorten water op waarvan je drinkwater kunt maken

Slide 36 - Open question

hoe kun je drinkwater maken uit oppervlakte water?

Slide 37 - Open question