NOVA Hfst 3.X les 24 Lesson-up

1 / 30
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Hoeveel van je lichaam bestaat uit water?
A
Een heel klein gedeelte
B
Een derde deel
C
De helft
D
Twee derde

Slide 3 - Quiz

Hoe heet water in rivieren?
A
grondwater
B
oppervlaktewater
C
regenwater
D
zeewater

Slide 4 - Quiz

Hoe heet het water dat in oceanen voorkomt?

Slide 5 - Open question

Wat is grondwater?
A
Regenwater dat op de grond is gevallen
B
water dat in de grond is gezakt
C
water op de bodem van de zee
D
water op de bodem van een rivier

Slide 6 - Quiz

Oppervlaktewater is:
A
Water dat aan de oppervlakte drijft
B
Water dat op het oppervlak van bv. de straat ligt
C
Water van meren , rivieren en sloten
D
Lengte X breedte van bv. een meer

Slide 7 - Quiz

Kies de goede soort water achter elke zin.
Zeewater
Oppervlaktewater
Grondwater
Regenwater
water dat in onder in een wensput zit
water in de Noordzee
Sneeuw en ijzel
Water van de Atlantische oceaan
Water in de Rijn
Water dat bij onweer uit de wolken valt
water in beken en sloten

Slide 8 - Drag question

In welke 3 fases kan een stof voorkomen

Slide 9 - Open question

Waarmee meet je temperatuur?
A
Met een balans
B
Met een erlenmeyer
C
Met een liniaal
D
Met een thermometer

Slide 10 - Quiz

Welke 3 soorten thermometers ken je?

Slide 11 - Open question

reservoir
stijgbuis
Schaalverdeling

Slide 12 - Drag question

Hoe warm is het volgens deze thermometer?
A
36,1 °C
B
36,6 °C
C
37,1 °C
D
37,6 °C

Slide 13 - Quiz

Verdampen
Rijpen
Condenseren
Bevriezen

Slide 14 - Drag question

De faseovergang van vast naar vloeibaar noemen we
A
smelten
B
stollen
C
vervluchtigen
D
condenseren

Slide 15 - Quiz

De faseovergang van gas naar vloeibaar noemen we
A
verdampen
B
rijpen
C
vervluchtigen
D
condenseren

Slide 16 - Quiz

De faseovergang van vloeibaar naar vast noemen we
A
verdampen
B
stollen
C
smelten
D
condenseren

Slide 17 - Quiz

Stollen
Smelten
Verdampen
Condenseren
Door afkoelen wordt een vloeistof een vaste stof
Door opwarmen wordt een vaste stof een vloeistof
Door opwarmen wordt een vloeistof een gas
Door afkoelen wordt een gas een vloeistof

Slide 18 - Drag question

Leg uit wat een mengel is.

Slide 19 - Open question

Hoe kan je het verschil tussen een oplossing en een suspensie zien?

Slide 20 - Open question

Oplossing
Suspensie
Suiker in thee
Sinaasappelsap
Siroop met water
Troebel
Doorzichtig

Slide 21 - Drag question

Wat is de temperatuur van smeltend ijs?
A
0 °C
B
100 °C
C
-5 °C
D
5 °C

Slide 22 - Quiz

Wat is de temperatuur van kokend water?
A
0 °C
B
100 °C
C
-5 °C
D
5 °C

Slide 23 - Quiz

Welke 3 manieren ken je om stoffen sneller te laten oplossen?

Slide 24 - Open question

Uit welke twee soorten water wordt in ons land drinkwater gemaakt?
A
rivier en zeewater
B
grondwater en zeewater
C
grondwater en zout oppervlaktewater
D
grondwater en zoet oppervlaktewater

Slide 25 - Quiz

Voor het maken van drinkwater is grondwater geschikter dan oppervlaktewater.
Waarom?
A
Grondwater is makkelijker te winnen dan oppervlaktewater.
B
Er is meer grondwater dan oppervlaktewater.
C
Grondwater is schoner dan oppervlaktewater.
D
Grondwater is zoet water, oppervlaktewater is zout water.

Slide 26 - Quiz

Hoe kan ik zout uit zeewater halen.

Slide 27 - Open question

Hoe komt het dat grondwater diep in de grond zuiverder is?
Het diepe grondwater wordt gefilterd door:
A
Filters
B
Plantenresten
C
Veel lagen zand
D
Boomwortels, plantenwortels en steen

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide