Een uitdagende speel leeromgeving

GPM4 Les 1

Een uitdagende speel leeromgeving
1 / 50
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1,3

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

GPM4 Les 1

Een uitdagende speel leeromgeving

Slide 1 - Slide

Toetsje...........


Eerst eens kijken wat we nog weten

Slide 2 - Slide

In het begrip ’ontwikkelingspsychologie’ liggen twee woorden besloten, namelijk: ontwikkelen en psychologie.

Psychologie is:

A
de wetenschap die het menselijk gedrag bestudeert.
B
de wetenschap die de ontwikkeling bestudeert.
C
de wetenschap die de groeiprocessen bestudeert.

Slide 3 - Quiz

Wij besteden veel tijd aan de omgang met andere mensen en de ontwikkeling van empathie.
De gevoelens van vertrouwen en veiligheid spelen hierbij een grote rol.
Met spelletjes trainen we de motorische en de zintuiglijke ontwikkeling.
De ontwikkeling van taal en de ontwikkeling van denken hangen nauw met elkaar samen.
De kinderen krijgen de ruimte voor ontwikkeling van de eigen wil en de bewustwording, en voor de vorming van de eigen opvattingen.
De kinderen worden zich ervan bewust dat ze een jongetje of een meisje zijn.
Sleep het ontwikkelingsaspect naar de juiste uitspraak. 
Cognitief
Emotioneel
Lichamelijk
Persoonlijkheid
Seksueel
Sociaal

Slide 4 - Drag question


Wat is een ontwikkelingstaak?
A
Een bepaald kenmerkend gedrag dat hoort bij een ontwikkelingsfase.
B
Zijn taken die een kind of jongere beheerst.
C
Een stap die iedere persoon in zijn ontwikkeling moet nemen om verder te komen in die ontwikkeling.
D
Ontwikkelingstaken zijn ontwikkelingsgebieden, bijvoorbeeld de lichamelijke of cognitieve ontwikkelingstaak.

Slide 5 - Quiz

Carmen kan op vierjarige leeftijd al goed piano spelen.

Dit is een voorbeeld van:

A
interne factoren
B
zelfbepaling
C
externe factoren

Slide 6 - Quiz

Joram spreekt Fries. Thuis spreken ze dat gewoonlijk.

Dit is een voorbeeld van:


A
interne factoren
B
zelfbepaling
C
externe factoren

Slide 7 - Quiz

Karim kiest voor de opleiding pedagogisch werk. Zijn ouders vinden het een meidenopleiding. Toch zet Karim door.

Dit een voorbeeld van:



A
interne factoren
B
zelfbepaling
C
externe factoren

Slide 8 - Quiz

Sleep het juiste begrip naar de stippellijn.
Als een baby dingen leert door anderen na te doen, spreken we van..............................leren.

Als een baby dingen leert door ze zelf te doen, spreken we van................................leren.


Als een baby dingen leert door ze eindeloos te oefenen en opnieuw te doen, spreken we van.............................leren.


ervarend
herhalend
imiterend

Slide 9 - Drag question


Wat is objectpermanentie?


A
De fase in de taalverwerving waarin de baby spraakklanken oefent.
B
De fase waarin de baby het besef krijgt dat mensen en voorwerpen blijven bestaan, ook als ze niet zichtbaar zijn.
C
De fase waarin de baby het besef krijgt dat mensen en voorwerpen kunnen verdwijnen, ook als ze zichtbaar zijn.
D
De fase waarin de baby objecten leert onderscheiden en de naam ervan kan geven.

Slide 10 - Quiz


Wat verstaat met onder zelfbesef is?


A
Het besef dat ieder mens anders is.
B
Het besef dat men een geheel is van de rest van de wereld.
C
Het besef dat men los van de rest van de wereld staat.
D
Het besef dat men onderdeel uitmaakt van de wereld om zich heen.

Slide 11 - Quiz


Wat verstaat men onder temperament?
A
De aangeboren manier waarop iemand reageert op bepaalde omstandigheden.
B
De aangeleerde manier waarop iemand omgaat met bepaalde omstandigheden.
C
De aangeleerde manier waarop iemand reageert op bepaalde omstandigheden.
D
De opvolgende manier waarop iemand reageert op bepaalde omstandigheden.

Slide 12 - Quiz

Sleep het juiste begrip naar de stippellijn.
Het ……………………………………………………….. is het spel waaraan een wedstrijdelement verbonden is.
Het ………………………………………………………… is het spel waarbij het kind iets maakt.

Wanneer een kind samen met anderen speelt, heet dit ………………………………………………………………… .


………………………………………………………………. stimuleert de sensomotorische ontwikkeling van de baby.


presentatiespel
constructiespel
sociaal spel
bewegingsspel

Slide 13 - Drag question

Speel -/ leeromgeving

Slide 14 - Mind map

Slide 15 - Link

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Materialen

Slide 19 - Slide

Ongevormde materialen
- krijgen pas vorm wanneer het kind ermee speelt of werkt
- uitdagend
- gevoel van veiligheid
- prikkelt fantasie

Voorbeelden: water, zand, klei, brooddeeg

Slide 20 - Slide

Vormgevende materialen
- materiaal waarmee je iets vermaakt, knipt, bewerkt
- idee omzetten in iets tastbaars

Voorbeelden: karton, plastic, kurk, wol, enz.

Slide 21 - Slide

Constructie- en compositiematerialen

- losse onderdelen worden een bouwwerk/kunstwerk
- kinderen doen ervaring op met ruimtelijk inzicht,  vormgeving en probleemoplossend denken. 

Voorbeelden:..... Wat denken jullie? Zoek maar eens een plaatje, deel dit in de chat en leg uit waarom je dit gekozen hebt.

Slide 22 - Slide

Friedrich Fröbel
- ontwikkelde eerste ontwikkelingsmateriaal
- oprichter van de kleuterschoool (Kindergarten)
- fröbelen

Slide 23 - Slide

Maria Montessori
- ontwikkelde ontwikkelingsmaterialen die aansloten op ontwikkelingsproces kinderen
- 'Kinderen willen zelf kiezen hoe ze willen spelen en leren'. 

Slide 24 - Slide

Leeftijdsfases en materialen
- Grove materialen: 0-1 jaar
- Actief materiaal en de ruimte ontdekken: 1-2 jaar
- Ordenen en taalmaterialen: 2-4 jaar
- Hoekenwerk en verdere ontwikkeling: 4-6 jaar
- Realistische materialen: 6-9 jaar
- Met materialen details ontdekken 9-12 jaar
- Complexe materialen: 13-20 jaar

Slide 25 - Slide

Grove materialen 0-1 jaar
- kijken, luisteren, knijpen, schudden
- grof materiaal 
- wordt in de mond gestopt (ontdekken) 

Voorbeelden: box-mobile, babygym

Slide 26 - Slide

Actief materiaal en de ruimte ontdekken: 1-2 jaar

- stevig en groot materiaal
- kruipen, lopen, klimmen: motorische ontwikkeling

Voorbeelden: loopkarretjes, 
simpele inlegpuzzels, vormenstoof

Slide 27 - Slide

Ordenen en taalmaterialen: 2-4 jaar

- sorteren, ordenen en tellen
- cognitief en motorisch (puzzels)
- motoriek: kralen rijgen, kralenplank (fijne of grove motoriek?)
- taal en spraak: boeken met tekst en boeken met plaatjes

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Link