Klas 3A NL 29 januari 2021

Wat gaan we vandaag doen?
Leerdoelen (5 minuten).
Huiswerkcheck (10 minuten).
Samen startopdracht taalverzorging maken (10 minuten).
Opdrachten LessonUp maken (10 minuten)
m: opdracht 1 t/m 5 van taalverzorging H5 verkleinwoorden en afkortingen. (15 minuten). 


1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?
Leerdoelen (5 minuten).
Huiswerkcheck (10 minuten).
Samen startopdracht taalverzorging maken (10 minuten).
Opdrachten LessonUp maken (10 minuten)
m: opdracht 1 t/m 5 van taalverzorging H5 verkleinwoorden en afkortingen. (15 minuten). 


Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Ik weet wat verkleinwoorden zijn.
Ik weet wat afkortingen zijn.
Ik kan de verkleinwoorden van verschillende woorden opschrijven.
Ik kan de afkortingen van verschillende woorden opschrijven.
Ik kan uit een tekst afkortingen en verkleinwoorden halen. 





Slide 2 - Slide

Verkleinwoorden en afkortingen
Afkortingen schrijf je op verschillende manieren: met hoofdletters en met kleine letters, met of zonder punten.

Zo schrijf je afkortingen:
- Afkortingen van namen van bedrijven, organisaties en landen schrijf je met hoofdletters: BMW, VVD, GB, PSV, RTL, VN

- Afkortingen waarvan je de woorden altijd volledig uitspreekt, schrijf je met punten: a.u.b., bijv. 
- De meeste andere afkortingen schrijf je met kleine letters, zonder punten: vmbo, bh, cv, ov, pin, sms.

Slide 3 - Slide

Verkleinwoorden en afkortingen
Verkleinwoorden: van zelfstandige naamwoorden kan je verkleinwoorden maken, door er -je, -kje, -pje, -tje, of -etje erachter te zetten: hand  - handje; woning - woninkje; pluim - pluimpje; broer - broertje; ring - ringetje.

Let op bij woorden die op één lange klinker eindigen: pyama - pyamaatje; café - cafeetje, auto - autootje; paraplu - parapluutje; tosti - tostietje; baby - babytje. 

Korte klanken worden in het verkleinwoord soms lang: blad - blaadje.

Slide 4 - Slide

Etalage:
a: etalagetje b: etalage'tje
c: etalageetje
A
Etalagetje
B
Etalage'tje
C
Etalageetje

Slide 5 - Quiz

Radio
a: radiotje b: radio'tje c: radiootje
A
Radiotje
B
Radio'tje
C
Radiootje

Slide 6 - Quiz

Verdieping
a: verdiepingtje b: verdiepingetje
c: verdiepingkje d: verdiepinkje
A
Verdiepingtje
B
Verdiepingetje
C
Verdiepingkje
D
Verdiepinkje

Slide 7 - Quiz

cd
a: cdtje b: CeeDeetje c: cd'tje
A
cdtje
B
CeeDeetje
C
cd'tje

Slide 8 - Quiz

Pony
a: ponytje b: ponietje c: pony'tje
d: paardje
A
ponytje
B
ponietje
C
pony'tje
D
paardje

Slide 9 - Quiz

Menu
a: menutje b: menuutje c: menu'tje
d: menuu'tje
A
Menutje
B
Menuutje
C
Menu'tje
D
Menuu'tje

Slide 10 - Quiz

Instructie
a: instructietje b: instructieetje
c: instructie'tje
A
Instructietje
B
Instructieetje
C
Instructie'tje

Slide 11 - Quiz

Wat betekent t.k.a.?
a: te krijgen adres
b: te koop aangeboden
c: te kleuren afbeelding
A
te krijgen adres
B
te koop aangeboden
C
te kleuren afbeelding

Slide 12 - Quiz

Kort op de juiste manier af:
bladzijde

Slide 13 - Open question

Kort op de juiste manier af:
circa

Slide 14 - Open question

Kort op de juiste manier af:
door middel van

Slide 15 - Open question

Kort op de juiste manier af:
onder andere

Slide 16 - Open question

Er komt slecht weer aan, .............. regen en hagel.
a: ca. b: i.t.t. c: o.a. d: m.a.w.
A
ca.
B
i.t.t.
C
o.a.
D
m.a.w.

Slide 17 - Quiz

Er wonen ............... 17 miljoen mensen in Nederland.
a: m.b.v. b: ca. c: o.a. d: m.a.w.
A
m.b.v.
B
ca.
C
o.a.
D
m.a.w.

Slide 18 - Quiz

Het bedrijf verdiende miljoenen ............... oplichtingspraktijken.
a: d.m.v. b: ca. c: o.a. d: m.a.w.
A
d.m.v.
B
ca.
C
o.a.
D
m.a.w.

Slide 19 - Quiz

Kort op de juiste manier af:
Hare Koninklijke Hoogheid

Slide 20 - Open question

Huiswerk maandag 1 februari, 6e uur
m:opdracht 1 t/m 5 (taalverzorging H5 verkleinwoorden en afkortingen) 

Slide 21 - Slide