This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Vandaag
Laatste les voor het PO.
Tijd voor de puntjes op de i.
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Dtoets: Type je eigen voorbereide mogelijke vraag voor het PO in.
Slide 2 - Open question
This item has no instructions
Wat zien we op de foto?
A
Kristalwater
B
Hydratatie
C
Indampen
D
Neerslagvorming
Slide 3 - Quiz
This item has no instructions
In een calciumchloride-oplossing is de molariteit calciumionen 0,20 mM. Wat is de molariteit van de chloride-ionen?
A
0,20 mM
B
0,40 mM
C
0,10 mM
D
geen idee
Slide 4 - Quiz
This item has no instructions
5,9 g natriumchloride wordt opgelost tot 300 mL. Wat is de molariteit van de natrium-ionen? Noteer je antwoord als het getal spatie M
Slide 5 - Open question
5,9 : 58,443 = 0,101 mol NaCl, dus 0,101 mol Na+
[Na+]= 0,101 mol / 0,300 L = 0,34 M
21 g kaliumfosfaat wordt opgelost tot 275 mL. Bereken de molariteit van de kaliumionen. Noteer je antwoord als een getal spatie M.
Slide 6 - Open question
This item has no instructions
Slide 7 - Slide
This item has no instructions
De molariteit van natronloog is 0,15 molair. Bereken hoeveel g natriumoxide hiervoor is opgelost in 450 mL. Noteer je antwoord als een getal spatie g
Slide 8 - Open question
This item has no instructions
Slide 9 - Slide
This item has no instructions
TOA-Tim dampt 25 mL 0,20 M bariumnitraat-oplossing. Bereken hoeveel gram residu overblijft na het indampen. Noteer je antwoord als getal spatie g
Slide 10 - Open question
25*0,20 = 5,0 mmol
m=261,34x5,0/1000=1,3 g
Je voegt een oplossing van koperfluoride samen met een oplossing van kaliumsulfiet. Schrijf de vergelijking van de neerslag reactie op
Slide 11 - Open question
Cu2+ + SO3^2- -> CuSO3
Je voegt een oplossing van ijzernitraat samen met een oplossing van kaliumfosfaat. Schrijf de vergelijking van de neerslag reactie op. Noteer tevens de fasen.