V3 - unit 3 - future tense

1 / 15
next
Slide 1: Slide
EnglishMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

What are we going to learn today?
At the end of this lesson I...

Can recognise and use different tenses for the future.

Slide 2 - Slide

How?


You are going to do a drag-and-drop-question about future tenses.
Listen to the four songs, focus on the lyrics. You will hear four different ways of using the future tense. 

Drag the soundclips to the correct boxes. 
Hint: You can use the hotspot "lyrics" to read the lyrics as well. 

Slide 3 - Slide

Lyrics
Dusty Spring - What do you do when love dies?
The show starts at two

John Denver - Leaving on a jet plane
Cause, I'm leaving on a jet plane

Queen - We will rock you
We will, we will rock you

Loretta Lynn - Who's gonna take the garbage out
Who's gonna take the garbage out when I've packed my bags and gone? You're gonna miss me honey gal.


Dingen die volgens schema gaan gebeuren.

De kans is heel erg groot dat dit gaat gebeuren.
dingen die gepland zijn en vrijwel zeker gaan gebeuren (omdat er bijvoorbeeld al iets voor is geregeld of klaargezet)
Als het plan er al was vóór het gesprek of bij een voorspelling die gebaseerd is op een aanwijzing. 

Door de aanwijzing is er een aannemelijke kans dat het gaat gebeuren maar heel zeker weet je het niet. 
Bij bijvoorbeeld een belofte.

Je weet het niet zeker maar je denkt wel dat het gaat gebeuren. 
Dusty Springfield
John Denver
Queen
Loretta Lynn

Slide 4 - Drag question

The future - toekomst
There are four ways we can speak about the future.
 
1. Present simple 99% (bijna 100% zeker)
   - voor dingen die vast liggen in een schema
   - Heel waarschijnlijk dat dit gaat gebeuren
                                "The train leaves at 8:15"
2. Present continuous 90% (zijn al gepland)
   - dingen die gepland zijn (je hebt er bijvoorbeeld al dingen voor geregeld)
   - vrijwel zeker dat dit gaat gebeuren 
                                "I'm meeting him this afternoon" 

Dusty Springfield - What do you do when love dies? 
The show starts at two
John Denver - I'm leaving on a jet plane
Cause, I'm leaving on a jet plane

Slide 5 - Slide


Future tense:
My bus _________ at three o'clock.
A
is leaving
B
leaves

Slide 6 - Quiz


Future tense:
We ________ a party on Saturday.
A
are having
B
have

Slide 7 - Quiz

The future - toekomst
3. to be going to + hele werkwoord 80%  (voorspelling met bewijs/zekerheid)
      - Als het plan er al was vóór het gesprek
      - Er hoeft nog niets concreet voor geregeld te zijn
                                 "I'm going to buy new clothes this afternoon"
        - Bij een voorspelling die gebaseerd is op een aanwijzing
        - Je denkt te weten wat er gaat gebeuren
                                "Tim said that he is going to listen to some live music tonight"
            



Loretta Lynn - who is gonna take the garbage out?
Who's gonna take the garbage out when I've packed my bags and gone? You're gonna miss me honey gal.

Slide 8 - Slide

The future - toekomst
4. Will/shall + hele werkwoord  0-20% (spontaan/geen bewijs)
   - als het plan ontstaat tijdens het gesprek
                            "If she starts crying, we'll leave, OK?"
    - Bij een voorspelling die gebaseerd is op een mening, of onzekerheid
    - Vaak in combinatie met "I (don't) think, probably of possibly.
                            "I don't think Dad will be angry"
    - Bij feiten of dingen die zo vaak gebeuren dat je ze eigenlijk altijd wel kunt verwachten
                           "A well-mannered child will hold the door for an elderly person."
   - Bij een spontaan aanbod, weigering, beloftes, voorstellen of verzoeken: 
                           "Will you get me a chair please?"
  - Shall wordt gebruikt gebruikt in vragende zinnen
                            "Shall I help you with your bags?"


Queen - We will rock you
We will, we will, rock you

Slide 9 - Slide


We _________ work on our project this afternoon.
A
are going to
B
will

Slide 10 - Quiz


The car ________ slip. The road is really icy. 
A
is going to
B
will

Slide 11 - Quiz


Perhaps Mom ________ lend me the car.
A
is going to
B
will

Slide 12 - Quiz


I don't want to see her today but I __________ speak to her tomorrow.
A
is going to
B
will

Slide 13 - Quiz


_______ we ______ inside?
A
will - go
B
shall - go

Slide 14 - Quiz

Kahoot
Use the tense sheet to help answer the questions!




  

Slide 15 - Slide