mask media BB H8, KB H7 De macht/invloed van de media

1 / 32
next
Slide 1: Video
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Wie zijn schuld is het dat dit 'feest' zo uit de hand is gelopen?

Slide 2 - Open question

h7 KGT/h9 BB:   de invloed/ macht van de media
Welke invloed hebben de media op ons?
Wat zijn vooroordelen en stereotypen?
Wat zijn rolpatronen?
Wat is mediawijsheid en hoe ben je mediawijs?

KGT 7.2:
Welke beïnvloedingstheorieën zijn er?

Slide 3 - Slide

Vooroordelen
Als je iets zegt over iets of iemand zonder dat je de feiten goed kent. 
Stereotype
Een beschrijving waarbij je een hele groep mensen één bepaald kenmerk geeft.

Slide 4 - Slide

Geef een voorbeeld van een stereotype:

Slide 5 - Open question

De media maken veel gebruik van stereotypen en vooroordelen.
In:
  • Films: relaties zijn niet zoals in het echt
  • Tijdschriften: iedereen lijkt perfect
  • Actualiteitenprogramma's:
Gaan over het westen. Beeld van ontwikkelingslanden:
  • Rolpatronen: vaak traditioneel

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Waarom vinden sommige mensen stereotypen en rolpatronen in de media slecht? Wat zou het gevolg hiervan kunnen zijn?

Slide 8 - Open question

Mediawijsheid (kb 7.2)
kritisch en voorzichtig omgaan met de media.

Check:
  • Hoe betrouwbaar is deze informatie?
  • Hoe ga je om met persoonlijke gegevens?
  • Lees je verschillende nieuwssites?
  • Wat is het doel van het medium?
  • Voor welke doelgroep is het bestemd?

Slide 9 - Slide

Maken:
BB: H9 opdracht 1 t/m 11. Begrippen en samenvatting invullen (ook h8).

KGT: H 7.1 opdracht 1/2/3/4/9/10/16/17.

Klaar? 
Kijk je werk na en vul de begrippen en de samenvatting in.

Slide 10 - Slide

Les 2: KGT:7.2 De beïnvloedingstheorieën (BB niet)
Hoe groot is de invloed van de media? 
En op welke manier wordt je beïnvloed?
Je kent de 5 theorieën hierover.

Deze les:
Uitleg
oefenen met quizvragen
opdrachten boek

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

injectienaaldtheorie
Mensen zijn dus makkelijk te  beïnvloeden.

manipulatie: Het geven van vervormde informatie zoals het weglaten of vervormen van feiten zonder dat het publiek dit merkt.

Voorbeeld: artikelen in roddelbladen.

Indoctrinatie: Het systematisch en voortdurend opdringen van bepaalde opvattingen en meningen aan het publiek.

Voorbeeld: staatstelevisie in een dictatuur (mensen krijgen niks anders te zien).

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

multiple-step-flowtheorie
Niet de media zelf maar mensen die in de media komen hebben veel invloed.
Hun mening wordt snel overgenomen door veel anderen.
Opinieleiders: Mensen met veel gezag die invloed hebben op anderen.

Slide 15 - Slide

Media als betekenisverlener
Media is niet alleen een communicatiemiddel, het heeft betekenis voor de gebruiker.
We willen informatie of amusement, mensen kijken lang TV of volgen apps.






Op langere termijn hebben de media invloed omdat ze via informatie en amusement toch ook waarden en normen overdragen (socialisatie) en we dus beïnvloed worden.



Slide 16 - Slide

Theorie van Selectieve Perceptie
- Niet de media maar wij kiezen wat we willen zien.
- We kiezen wat bij ons referentiekader past.






Voorbeeld: Rokers zappen weg bij een programma over een rookverbod. 
                 Op sociale media volg je alleen sites die je aanspreken.

Slide 17 - Slide

theorie van de selectieve perceptie:
Referentiekader: Al iemand zijn persoonlijke ervaringen, waarden, normen, belangen enz. 
Je kijkt op jou manier naar de wereld.

Voorbeeld:
Een vegetariër, slager of Moslim zullen hier verschillend naar kijken en een andere mening over hebben.

Slide 18 - Slide

Agendatheorie
De media bepaalt niet wat we denken, maar waarover we denken en praten. Media zet dingen op de agenda.

Ook op de politieke agenda (waar de politiek over praat) hebben de media invloed.

Slide 19 - Slide

discussie
Er is niet één theorie de juiste.
Het werkt verschillend bij mensen.
Sommige mensen denken dat de injectienaaldtheorie achterhaald is: zo makkelijk laten we ons niet meer beïnvloeden. Maar toch  blijken reclames, games enz veel invloed te hebben op jongeren...

10 oefenvragen:

Slide 20 - Slide

Kort:
Injectienaaldtheorie: Mensen worden heel makkelijk beïnvloed:
                Indoctrinatie: het hersenspoelen van het publiek. 
               Manipulatie: het geven van vervormde informatie (dingen verdraaien).
Media als betekenisverlener: Mensen vinden media belangrijk en daarom hebben ze op lange termijn invloed. We worden erdoor gesocialiseerd.

Multiple-step-flowtheorie:
 we geloven vooral opinieleiders (belangrijke mensen) hun mening.

Selectieve perceptie:
 We geloven wat bij ons referentiekader past. (eigen bubbel).

Agendatheorie:
de media bepalen waarover wordt gepraat.

Slide 21 - Slide

In de reclame van de L.O.I. doen ze als of iedereen dat wel kan. Alleen maar positief.
A
Theorie van de selectieve perceptie
B
manipulatie
C
Media als betekenisverlener
D
Agendatheorie

Slide 22 - Quiz

De mensen praten nog lang na over de laatste uitzending van
'Boer zoekt vrouw'.
A
Multiple-step-flowtheorie
B
Selectieve perceptie
C
Agendatheorie
D
Media als betekenisverlener

Slide 23 - Quiz

Ik denk dat minister-president Rutte gelijk heeft als hij zegt dat de Europese Unie goed is voor Nederland.
A
Multiple-step-flowtheorie
B
Agendatheorie
C
Media als betekenisverlener
D
Theorie van de selectieve perceptie

Slide 24 - Quiz

Meer mensen vinden het klimaat waardevol worden omdat ze er zo vaak wat over op TV zien.
A
Media als betekenisverlener
B
Theorie van de selectieve perceptie
C
De injectienaaldtheorie
D
Agendatheorie

Slide 25 - Quiz

Ik kijk nooit programma's over anorexia, dan zapp ik weg.
A
Injectienaaldtheorie
B
Agendatheorie
C
Media als betekenisverlener
D
Theorie van de selectieve perceptie

Slide 26 - Quiz

Een aantal experts vertellen over de gevolgen van corona. Wij geloven dit. welke theorie is dit?
A
Injectienaaldtheorie
B
multi-stepflowtheorie
C
Selectieve perceptie theorie

Slide 27 - Quiz

In ieder journaal gaat het over corona dus er wordt veel over gepraat.
A
Injectienaaldtheorie
B
Agendatheorie
C
Selectieve perceptie

Slide 28 - Quiz

Ik volg het nieuws alleen via insta; zo zie ik tenminste niet al die bullshit.
A
Injectienaaldtheorie
B
Agendatheorie
C
Selectieve perceptie

Slide 29 - Quiz

Door verschillende uitzendingen en publicaties vinden steeds meer mensen zwarte piet niet meer kunnen.
A
Media als betekenisverlener
B
Theorie van de selectieve perceptie
C
De injectienaaldtheorie
D
Agendatheorie

Slide 30 - Quiz

Volgens mij worden in dat programma alleen de negatieve kanten van het autorijden genoemd.
A
Theorie van de selectieve perceptie
B
Injectienaaldtheorie
C
Media als betekenisverlener
D
Agendatheorie

Slide 31 - Quiz

maken:
KGT:
Zorg dat je de begrippen in je boek zet op zo'n manier dat je ze het beste onthoudt. Neem ze dus over uit lessonup of de ELO
. (hier krijg je een toets over).
De opdrachten heb je verder als het goed is al af:
(h7.2 opdracht 5/6/7/8/11/14/15.) 
(vorige les: H 7.1 opdracht 1/2/3/4/9/10/16/17.)

BB: 
h9 opdracht 1 t/m 11 en de  begrippen en samenvattingen van h8 en h9.
Neem de begrippen over uit de ELO.

Slide 32 - Slide