Hst 19 Redekundig ontleden

Deze les

H19 Redekundig ontleden
Extra oefenen
door lessonup samen te doen

*leg je schrift open op tafel + pen! 
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Deze les

H19 Redekundig ontleden
Extra oefenen
door lessonup samen te doen

*leg je schrift open op tafel + pen! 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 

Herhalen zinsdelen benoemen oftewel redekundig ontleden 

Slide 2 - Slide

Redekundig ontleden: even herhalen/oefenen Hst 19 blz. 42

Slide 3 - Slide

Volgorde van redekundig ontleden
1) Zoek persoonsvorm
2) Zoek alle andere werkwoorden + pv=wwg
3) Vraag wie/wat+wwg=ow
4) Vraag wie/wat+wwg+ow=lv
5)Vraag aan of voor wie/wat+wwg+ow+lv=mw.vw.
6) bwb= stel een vraag met een W. MAAR NIET wie of wat.
SCHRIJF DIT STAPPENPLAN IN JE SCHRIFT!
Zoals wanneer waar waarom

Slide 4 - Slide

Even testen wat je nog weet
Log in in deze lessonup.
Houd bij hoeveel goed/fout je hebt in je schrift (aantal fouten).

Slide 5 - Slide

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp van de volgende zin:
Ariana treedt vanavond op in de Ziggo Dome in Amsterdam
A
Treedt + op
B
Ariana + treedt op
C
Ariana + Ziggo Dome
D
Treedt op + Ziggo Dome

Slide 6 - Quiz

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp van de volgende zin:
Bij een inval in Utrecht heeft de politie wapens gevonden.
A
Bij een inval + heeft
B
Bij een inval + in Utrecht
C
heeft + de politie
D
Heeft + gevonden

Slide 7 - Quiz

Wat is een werkwoordelijk gezegde?

Slide 8 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?
Donderdag werd het record verspringen verscherpt

Slide 9 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
De docent heeft belangstelling voor jullie weekend.

A
De docent
B
weekend
C
heeft
D
belangstelling

Slide 10 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
De bezorger van PostNL bezorgde een heel groot pakket bij de buren.
A
De bezorger
B
Van PostNL
C
een heel groot pakket
D
bij de buren

Slide 11 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?
De bezorger van PostNL bezorgde haar een heel groot pakket.
A
De bezorger
B
Van PostNL
C
een heel groot pakket
D
haar

Slide 12 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?
Die rijke stinkerd heeft zijn neefje een huis op Ibiza nagelaten.

A
Die rijke stinkerd
B
heeft nagelaten
C
zijn neefje
D
een huis op Ibiza

Slide 13 - Quiz

Extra oefening
Verder met oefenen redekundig ontleden 


Slide 14 - Slide

Extra oefenen
De docent Nederlands heeft afgelopen weekend wel vijf boeken gekocht. 

Twee van die boeken zijn een kado voor haar dochter. 

Zij heeft haar dochter die boeken vanochtend gegeven. 

De vrolijke weerman legde gisteravond voor de wedstrijd van Oranje de televisiekijkende mensen uit hoe orkanen werken.

Slide 15 - Slide

Hoeveel had je er goed? 
1. Kijk je huiswerk  van les 19 (vorige week) na.

2. Pak blz. 43 en doe oefening 10. Je werkt zo veel mogelijk in stilte. Je gaat de zinnen 'ontleden'. Gebruik het stappenplan, de informatie op  blz. 42 EN kijk voor meer informatie op blz. 181
Alles goed: a t/m e
Een paar fout (max. 3): a t/m c (of t/m e als je tijd hebt)
Veel fout: vooraan zitten en a & b zinnen ontleden.

Klaar? Maak les 33: 1 en 2

Slide 16 - Slide

Zin opdelen in zinsdelen

Slide 17 - Slide

Persoonsvorm en onderwerp

Slide 18 - Slide

Leerdoelen 

Herhalen zinsdelen benoemen oftewel redekundig ontleden 
Oefenen met redekundig ontleden oftewel zinsdelen benoemen
(PV, WW GZ, OW, LV, MV, BWB) 

Slide 19 - Slide

Oefening 10
Boek blz. 43 in de klas gedaan

Slide 20 - Slide

Verzin zelf een zin over het weekend


Waar een persoonsvorm (PV), werkwoordelijk gezegde (WW), onderwerp (OW), lijdend voorwerp (LV), meewerkend voorwerp (MW) en bijwoordelijke bepaling in zit (BWB)


Slide 21 - Slide

Grammatica woordsoorten
Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord

Slide 22 - Slide

Wat is een werkwoord?

Slide 23 - Mind map

Wat weet je al?

Slide 24 - Slide

Doel
Na deze les weet je wat een zelfstandig werkwoord en een hulpwerkwoord is

Slide 25 - Slide

Noteer de werkwoorden uit de zin:
De schilder zou het raam donkergroen hebben geverfd.

Slide 26 - Open question

Theorie

Slide 27 - Slide

Wat is het belangrijkste ww?
'De schilder zou het raam donkergroen hebben geverfd.'
A
zou
B
hebben
C
geverfd

Slide 28 - Quiz

Zelfstandig werkwoord
- Geeft aan wat het onderwerp 'doet'; 
- Er zit altijd maar één zww in een zin; 
- Belangrijkste werkwoord van een zin; 
- Kan je niet weglaten.

Ik loop naar school.
Ik ben naar school gelopen.

Slide 29 - Slide

Hulpwerkwoord
- Helpt het zelfstandig werkwoord in de zin;
- Er kunnen meerdere hww in een zin zitten;
- Je kan ze uit de zin weg laten

Ik ben naar school gelopen.
De schilder zou het raam donkergroen hebben geverfd.

Slide 30 - Slide

Snap je het?

Slide 31 - Slide

Noteer zww:
Ik heb mijn spreekbeurt goed kunnen voorbereiden.

Slide 32 - Open question

Noteer hww:
Is je zusje helemaal alleen naar de stad gekomen?

Slide 33 - Open question

Noteer hww:
Ik heb mijn spreekbeurt goed kunnen voorbereiden.

Slide 34 - Open question

Noteer zww:
Is je zusje helemaal alleen naar de stad gekomen?

Slide 35 - Open question