Groentechnische wereld Thema 4.2 Les 2.3 huisvesten van productiedieren

Groentechnische wereld

Thema 4.2

Huisdier
Les 2.3

Huisvesten van productiedieren
1 / 17
next
Slide 1: Slide
groentechnische wereldMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Groentechnische wereld

Thema 4.2

Huisdier
Les 2.3

Huisvesten van productiedieren

Slide 1 - Slide

productiedier 
of
gezelschapsdier?
Dieren op een kinderboerderij of de dieren op school houd je met een andere bedoeling dan de dieren op een boerderij. 
productiedieren zijn dieren die je houdt om er geld mee te verdienen.

De dieren leveren onder meer vlees, melk of eieren. 
Gezelschapsdieren zijn dieren, die je houdt voor de gezelligheid.

Je houdt ze als hobbydier. 

Slide 2 - Slide

Voorbeelden
Je kunt dieren als productiedieren en tegelijkertijd als gezelschapsdieren houden. 

Een voorbeeld is een koe op een kinderboerderij. 

Andersom komt ook voor:  gezelschapsdieren die ook als productiedieren worden gehouden. Bijvoorbeeld een konijn dat voor het vlees wordt gefokt of een Shetlander hengsveulen dat voor het vlees en dus de slacht wordt gefokt. 

Slide 3 - Slide

Melkvee huisvesten

Slide 4 - Slide

Fokvarkens huisvesten

Slide 5 - Slide

Kippen huisvesten

Slide 6 - Slide

In Nederland houden we legkippen meestal in een SCHARRELSTAL.

Een scharrelstal is huisvesting voor kippen waarbij de kip in de bodembedekking naar voedsel kan zoeken. 
De kleine kooitjes waarin kippen vroeger gehouden werden noem je een LEGBATTERIJ.

Sinds 2012 is de legbatterij in landen van de Europese Unie verboden. 

Er komen in Nederland steeds meer biologische kippenboerderijen met RONDEELSTALLEN.

De kippen kunnen dan naar buiten om te scharrelen in het gras en te stofbaden. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Welke omschrijving hoort bij de term 'ligboxenstal'?
A
Stal waar koeien vrij rond kunnen lopen en kunnen liggen in een ligbox. De ondergrond is meestal van beton.
B
Stal waar koeien vrij kunnen rondlopen en liggen. De ondergrond bestaat uit stro of een andere zachte bedekking.

Slide 9 - Quiz

Welke omschrijving hoort bij de term 'potstal'?
A
Stal waar koeien de hele dag op dezelfde plek staan en liggen. Ze zitten vast aan een riem of ketting.
B
Stal waar koeien vrij kunnen rondlopen en liggen. De ondergrond bestaat meestal uit stro of een andere zachte bedekking.

Slide 10 - Quiz

Welke omschrijving hoort bij de term 'grupstal'?
A
Stal waar koeien vrij kunnen rondlopen en liggen. De ondergrond is meestal van beton.
B
Stal waar koeien de hele dag op dezelfde plek staan en liggen. Ze zitten vast aan een riem of ketting.

Slide 11 - Quiz

Welke omschrijving is de juiste bij de term 'productiedier'?
A
Een dier dat bedrijfsmatig wordt gehouden om er geld mee te verdienen.
B
Een dier dat geld mag kosten omdat het gehouden wordt voor de hobby.

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste term voor een dier wat geld mag kosten, omdat het gehouden wordt voor de hobby.
A
Huisdier
B
Gezelschapsdier

Slide 13 - Quiz

Met het werpen bij een dier wordt bedoeld:
A
Het dier in een ander verblijf gooien.
B
Het dier krijgt jongen.

Slide 14 - Quiz

De afdeling waar drachtige dieren tijdelijk worden gehuisvest om te werpen, noem je:
A
Quarantaine afdeling
B
Kraamafdeling

Slide 15 - Quiz

Op de foto zie je een:
A
Rondeelstal
B
Scharrelstal

Slide 16 - Quiz

Rekenvraag:
De wetgeving bepaalt dat er maximaal negen hennen per vierkante meter (m2) mogen worden gehuisvest. Legkippenhouder Haanstra wil een scharrelstal bouwen voor 18.000 hennen. De stal die hij wil bouwen is 20 meter breed. Hoe lang moet de nieuwe stal minimaal zijn.

A
62 meter
B
81 meter
C
100 meter
D
400 meter

Slide 17 - Quiz