personen (je mag in elk EU land wonen, werken en studeren)
kapitaal (je kunt geld op een rekening in een ander EU-land zetten)
Slide 8 - Slide
Juist of onjuist? In alle landen van Europa kun je met de euro betalen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
Juist of onjuist? De landen waar je met de euro kunt betalen, vormen samen de eurozone.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
EMU = Europese Monetaire Unie
De Europese Monetaire Unie (eurozone) bestaat uit de landen binnen de EU die de eurohebben ingevoerd.
De Europese Centrale Bank (ECB) let er op dat de euro zijn waarde behoudt.
Slide 11 - Slide
EMU = donker blauw
EU= kleur
Slide 12 - Slide
De Wisselkoers
De wisselkoers is de prijs van een munt uitgedrukt in een andere munt.
Een wisselkoers van bijvoorbeeld 1,33 dollar voor 1 euro betekent dat 1,33 Amerikaanse dollars evenveel waard zijn als één euro en dat één dollar een waarde heeft van 75 eurocent.
Slide 13 - Slide
Als de koers van de dollar ten opzichte van de euro daalt, is dat:
A
Gunstig voor de onze export, onze producten zijn voor de Amerikanen goedkoper geworden.
B
ongunstig voor onze export, want onze producten worden voor de Amerikanen duurder om te kopen.
C
niet van invloed op de Nederlandse export, want de Amerikanen betalen in dollars.
Slide 14 - Quiz
Wat zijn vreemde valuta?
A
Buitenlands geld
B
Wisselkoers
C
Provisiekosten
D
Euro's
Slide 15 - Quiz
Als de waarde van een euro gisteren 1 dollar was is en nu 1,30 dollar, dan is de wisselkoers van de euro:
A
gestegen
B
gedaald
Slide 16 - Quiz
Als de wisselkoers van de euro stijgt:
A
verbetert onze concurrentiepositie
B
verslechtert onze concurrentiepositie
C
verandert onze
concurrentiepositie niet
Slide 17 - Quiz
Aan de slag!
Maken opdrachten 2,3,5,6,7,8,10,12
Blz. 228 t/m 231
Klaar? Ga het nakijken!
Slide 18 - Slide
Leerdoelen
Aan het einde van de les weet ik:
Hoe de Europese Unie de handel tussen de lidstaten bevordert.
Wat de in de EU bedoeld wordt met de interne markt.
Wat voor gevolgen een verandering van de wisselkoers heeft.