Les 3, Brief 3

Brief 2
1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with text slides.

Items in this lesson

Brief 2

Slide 1 - Slide

Feedback?
  • Je controleert zelf je brieven en je bent zelf verantwoordelijk voor het nakijken (stel vragen, wanneer jouw zinnen anders zijn).

Slide 2 - Slide

Brief schrijven
Begin van de brief:

Liebe..../ Lieber.... ,  (Vergeet de komma niet!!)

De zin na de aanhef: GEEN hoofdletter


Slide 3 - Slide

Brief schrijven
Einde van de brief:

Liebe Grüße / Alles Liebe / Alles Gute (ZONDER komma)
Pietje


Slide 4 - Slide





1. Begroet hem/haar 
 

Slide 5 - Slide


1. Aanhef


Lieber Lukas / Liebe Lorelei,


 

Slide 6 - Slide





2. Vraag hoe het met hem/haar gaat en vertel dat het met jou goed gaat. 

Slide 7 - Slide



2. Vraag hoe het met hem/haar gaat en vertel dat het met jou goed gaat. 

Wie geht es dir? 
Mir geht es gut/Es geht mir gut. 
   


Slide 8 - Slide



3. Je had keelpijn vanmorgen en je hebt ook nog koorts.


Slide 9 - Slide



3. Je had keelpijn vanmorgen en je hebt ook nog koorts.

Ich hatte heute Morgen Halsschmerzen und ich habe (auch) Fieber. (herhaling werkwoorden v.t. moet je beheersen, h1)

Slide 10 - Slide





4. Je zegt dat je met jouw vader naar de dokter bent geweest, want je had medicijnen nodig. 

Slide 11 - Slide


4. Je zegt dat je met jouw vader naar de dokter bent geweest, want je had medicijnen nodig. 


Ich bin (heute) mit meinem Vater zum Arzt gegangen, weil ich Medikamente brauche. 

Slide 12 - Slide





5. Daarom gaat je vader vandaag naar de apotheek.

Slide 13 - Slide



5. Daarom gaat je vader vandaag naar de apotheek.

Darum geht mein Vater heute zur Apotheke. 

Slide 14 - Slide





6. Je broer had vorige week griep en kiespijn.

Slide 15 - Slide


6. Je broer had vorige week griep en kiespijn.



Mein Bruder hatte vorige Woche Grippe und er hatte Zahnschmerzen.

Slide 16 - Slide





7. Hij heeft geen kiespijn meer, maar hij heeft zich gisteren verbrandt.

Slide 17 - Slide


7. Hij heeft geen kiespijn meer, maar hij heeft zich gisteren verbrandt.



Er hat keine Zahnschmerzen mehr, aber er hat sich gestern (sehr) verbrannt. 

Slide 18 - Slide





8. Helaas kan hij nu niet fietsen en lopen. 

Slide 19 - Slide


8. Helaas kan hij nu niet fietsen en lopen. 


Leider kann er (jetzt) nicht Rad fahren oder/und laufen. 

Slide 20 - Slide





9. Je hoopt je vriend/vriendin snel weer te bezoeken. 

Slide 21 - Slide


9. Je hoopt je vriend/vriendin snel weer te bezoeken. 


Ich hoffe dich schnell wieder zu besuchen. 

Slide 22 - Slide





10. Je wenst hem/haar een mooie dag en je sluit passend af.

Slide 23 - Slide


10. Je wenst hem/haar een mooie dag en je sluit passend af.


Ich wünsche dir einen schönen Tag.

Hoffentlich schickst du mir bald eine Antwort/ bekomme ich schnell eine Antwort/ ich hoffe, dass du mir bald schreibst/ Ich freue mich bald von dir zu hören.

Liebe Grüße/Alles Gute/Viele Grüße
Naam


Slide 24 - Slide

1. Lieber Lukas / Liebe Lorelei,

2. wie geht es dir?
Mir geht es gut/Es geht mir gut.
3. Ich hatte heute Morgen Halsschmerzen und ich habe (auch) Fieber. (herhaling werkwoorden v.t. moet je beheersen, h1)
4. Ich bin (heute) mit meinem Vater zum Arzt gegangen, weil ich Medikamente brauche.
5. Darum geht mein Vater heute zur Apotheke.
6. Mein Bruder hatte vorige Woche Grippe und er hatte Zahnschmerzen.
7. Er hat keine Zahnschmerzen mehr, aber er hat sich gestern (sehr) verbrannt.
8. Leider kann er (jetzt) nicht Rad fahren oder/und laufen.
9. Ich hoffe dich schnell wieder zu besuchen.
10. Ich wünsche dir einen schönen Tag
Hoffentlich schickst du mir bald eine Antwort/ bekomme ich schnell eine Antwort/ ich hoffe, dass du mir bald schreibst/ Ich freue mich bald von dir zu hören.

Liebe Grüße/ Alles Gute/ Viele Grüße
Lisa

Slide 25 - Slide