Taalverzorging les 5: Lidwoord en zelfstandig naamwoord

Taalverzorging les 5: Lidwoord en zelfstandig naamwoord
Volg het stappenplan, dan maken we er een mooie les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je Chromebook, boek Nederlands en je schrift.
Stap 3: Log in bij Lessonup met je eigen naam.
Stap 4: Noteer in je schrift het verschil tussen een en een.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Taalverzorging les 5: Lidwoord en zelfstandig naamwoord
Volg het stappenplan, dan maken we er een mooie les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je Chromebook, boek Nederlands en je schrift.
Stap 3: Log in bij Lessonup met je eigen naam.
Stap 4: Noteer in je schrift het verschil tussen een en een.

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Iedereen: Ik kan het zelfstandig naamwoord en het lidwoord benoemen in een zin.
Mavo +: Ik kan het bepaald en onbepaald lidwoord benoemen in een zin.

Slide 2 - Slide

Hoe bereiken we dit doel?
  • Lezen
  • Check huiswerk
  • Uitleg: lidwoord en zelfstandig naamwoord
  • Oefenen: lidwoord en zelfstandig naamwoord
  • Huiswerk instructie
  • Uitleg mavo+
  • Aan de slag

Slide 3 - Slide

Lezen in je leesboek
timer
5:00

Slide 4 - Slide

Check huiswerk

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Uitleg: Lidwoord
Lidwoord: De, het, een. 
Een lidwoord kan niet zonder een zelfstandig naamwoord.

Slide 8 - Slide

Benoem het lidwoord uit de zin: In de lerarenkamer zitten drie mensen te praten.

Slide 9 - Open question

Benoem de lidwoorden uit de zin: Dit weekend is het openingsweekend van de film van James Bond.

Slide 10 - Open question

Zelfstandig naamwoord
Een mens, dier, plant, ding. (leraar, konijn, pannenkoekplant, pen)
Eigennamen: (Mick, Sophie, Nederland, Buitenpost, Spanje, IJssel)

Kenmerken zelfstandig naamwoord (zn):
Je kunt er vaak de, het, een voorzetten; Gebruik altijd een. Dan weet je het zeker.
Je kunt er vaak enkelvoud en meervoud maken;
Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken;

Slide 11 - Slide

Benoem de zelfstandige naamwoorden uit de zin: In de lerarenkamer zitten Dykstra, Wissmann en Van Duinen te praten.

Slide 12 - Open question

Instructie
Mavo: Aan de slag met de opdracht: 1, 2 en 3 op blz. 56 en 57. 
Hoe: Je werkt in stilte. 

Mavo+: Jullie krijgen een extra uitleg over het bepaald en onbepaald lidwoord.
Daarna: Huiswerk: blz. 56 + 57 opdracht 1, 2, 3 en 6.

Slide 13 - Slide

Bepaald en onbepaald lidwoord
Bepaald lidwoord: geeft aan wat je precies bedoelt: de, het.
Onbepaald lidwoord: geeft aan wat je ongeveer bedoelt: een.

Voorbeeld:
Het huis staat daar.
Een huis staat in de Rozenstraat.

Slide 14 - Slide

Benoem het soort lidwoord uit de zin: Wanneer gaat er een concert van Ed Sheeran plaatsvinden?

Slide 15 - Open question

De volgende les
Laatste letter -t of -d

Slide 16 - Slide