Dag 2 - Thema Eten

• NT2
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Verwerkingsvragen 

Thema 4: Eten - DAG 2 

De nieuwe woorden van vandaag zijn:

• het bord
• de boter
• breed
• het brood
• de calorie
• de cola
• drinken 

het bord (znw)

• plat rond ding
• om eten op te leggen

• het bord - de borden

• zin: Mijn pasta ligt al op het bord.
• zin: Ik heb een bord laten vallen.

8

de boter (znw)

• vet
• gemaakt van melk 
• voor op je brood
• voor in de pan

• zin: Ik smeer boter op mijn brood.

9

breed (bnw)

• afstand 
• van zijkant tot zijkant

• breed <--> smal

• zin: De tafel is 50 cm breed.
• zin: De kast is 2 meter hoog en 1 meter breed.

10

het brood (znw)

• eet je elke dag 
• gemaakt van meel
• het brood - de broden

• zin: Ik koop een brood bij de bakker.
• zin: Het brood is vanmorgen gebakken.

11

de calorie (znw)

• hoeveel energie
• goed of slecht eten of drinken
• te veel of te weinig 
• de calorie - de calorieën

• zin: In cola zitten veel calorieën.

12

de cola (znw)

• zoete, bruine frisdrank
• drank met koolzuur
• ongezond

• zin: Ik drink graag cola op vakantie, maar mijn moeder zegt dat het niet gezond voor mij is.

13

drinken (ww)

• door je mond naar binnen
• je moet slikken
• komt in je buik

• TT - ik drink, jij drinkt - wij drinken
• VT - ik dronk, wij dronken

• zin: Ik drink elke dag 2 liter water. 

14

Waar zie je een bord?

8

1. 
2. 
3. 
4. 

9

Wat kun je met boter doen/maken?

10

breed

smal

Waar zie je brood?

11

1. 
2. 
3. 
4. 

In chocola zitten 550 ........... Dit is ongezond.

12

1. suikers
2. caloriën
3. euro
4. calorieën

Waar zie jij 'cola'?

13

1. 
2. 
3. 
4. 

Welke kleur heeft melk?
Kun je het eten of drinken?

14

Maak een zin met
'drinken'.

14

De jongen gaat naar de sportschool.
Hij wil ... worden en snel kunnen lopen.

1. klein
2. dik
3. breed
4. gezellig

Wat heb je nodig om een brood te bakken?

1. meel, oven, koffie
2. meel, water, oven
3. meel, zout, appels
4. fruit, meel, olie

Boter gebruik je voor ...

1. op je brood, op je kamer
2. in de pan, op je hoofd
3. in de pan, op je brood
4. in de tuin, op je brood

veel calorieën

weinig calorieën

de cola

 energiedrankjes

patat met

de groente

thee

de appel

patat zonder

bruine

boterham

croissant

Welke afbeelding hoort bij het werkwoord 'drinken'?

1. 
2. 
3. 
4. 

Melk is een vloeistof dat je kunt ...

1. tekenen
2. drinken
3. knippen
4. eten

smal

breed