M3A - Les 15 - Lenen

Welkom bij Economie in Mavo 3
Les 15
Lenen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom bij Economie in Mavo 3
Les 15
Lenen

Slide 1 - Slide

Afspraak: we zitten volgens de plattegrond

Slide 2 - Slide

De afspraak is ....
Te veel waarschuwen:

1.    Naam op het bord
2.   Streepje = 15 begrippen 2x overschrijven
3.   Op de gang
4.   U-tje

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Start + Welkom

  • Herhalen sparen
  • Lenen

  • Aan het werk

  • Afsluiten

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
  • Je leert de drie leenmotieven en kunt ze na deze les herkennen. 
  • Je kent verschillende kredietvormen en kunt de verschillen uitleggen. 
  • Je kunt de kredietkosten kunt berekenen.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Leenmotieven
  • aanschaf van dure consumptiegoederen
  • aanschaf van onroerend goed (eigen woning)
  • opvang van een tijdelijk geldtekort
  • je hebt een onverwachte tegenvaller
  • je verwacht een prijsstijging

Slide 7 - Slide

rol van de bank
Het geld wat gespaard wordt bij de bank, wordt weer uitgeleend. De bank betaalt de spaarders rente, en ontvangt van de leners rente. De rente die de bank ontvangt is hoger, zo verdient de bank geld.

Slide 8 - Slide

geld lenen bij de bank
Je kunt een lening afsluiten bij de bank voor je aankopen:
  • consumptief krediet (voor bijv. apparaten, scooter, computer);
  • hypothecaire lening (voor het kopen van een huis).

Slide 9 - Slide

Kredietvormen

Consumptief krediet (bank):

  • persoonlijke lening (lenen en terugbetalen in afgesproken termijnen);
  • doorlopend krediet (rood staan).


Consumptief krediet (winkel):

  • koop op afbetaling (meteen eigenaar);
  • huurkoop (pas eigenaar na aflossing).


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Kredietkosten

Als je geld leent, krijg je te maken met verschillende kosten:

  • aflossing: terugbetaling van het leenbedrag;
  • rente: een percentage van het leenbedrag als vergoeding voor het lenen.

Je betaalt kredietkosten meestal op 
vaste momenten in maandelijkse termijnen.


Slide 12 - Slide

Kredietkosten berekenen
  • Krediet = lening
  • Kredietkosten = (aantal termijnen x termijnbedrag) - lening
    Rekenvoorbeeld
    Ik leen € 3.000 en betaal terug in maandelijkse termijnen van elk 
    € 148. Looptijd is twee jaar. Bereken de kredietkosten.
    >> (24 x € 148 ) - € 3.000 = € 552

    Slide 13 - Slide

    Hammid koopt een tv. Als Hammid direct betaalt is de verkoopprijs € 500.
    Hammid kiest er echter voor om de tv in termijnen te betalen.
    Hammid betaalt 12 termijnen van € 50.

    Bereken de kredietkosten.


    A
    € 50,00
    B
    € 100,00
    C
    € 500,00
    D
    € 600,00

    Slide 14 - Quiz

    Vragen?
    VRAGEN?

    Slide 15 - Slide

    Aan de slag!
    1.5C Lenen - Tab 1 t/m 9

                  KIJK JE WERK OOK 
                        KRITISCH NA

    JE MAG SAMENWERKEN
    ZACHTJES!
    timer
    10:00

    Slide 16 - Slide

    Huiswerk

    • 1.5C Lenen (alles)

                  KIJK JE WERK OOK
                      KRITISCH NA

    Slide 17 - Slide

    Tot de volgende les!
    Donderdag het 6e lesuur!

    Slide 18 - Slide