This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Welkom bij Economie in Mavo 3
Les 16
Kredietkosten
Slide 1 - Slide
Afspraak: we zitten volgens de plattegrond
Slide 2 - Slide
De afspraak is ....
Te veel waarschuwen:
1. Naam op het bord
2. Streepje = 15 begrippen 2x overschrijven
3. Op de gang
4. U-tje
Slide 3 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
Start + Welkom
Herhalen lenen
Kredietkosten berekenen
Aan het werk
Afsluiten
Slide 4 - Slide
Leerdoelen
Je leert de drie leenmotieven en kunt ze na deze les herkennen.
Je kent verschillende kredietvormen en kunt de verschillen uitleggen.
Je kunt de kredietkostenkunt berekenen.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Slide 7 - Slide
De rente op een spaarrekening is HOGER dan de rente op een lening.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
Een voorbeeld van een consumptief krediet is een doorlopende lening.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
Bij een persoonlijke lening mag je rood staan.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quiz
Merel leent geld om een nieuwe auto te kopen. Wat is het leenmotief van Merel?
A
tijdelijk geld tekort
B
duurzaam
consumptiegoed
C
onverwachte gebeurtenis
D
huis kopen
Slide 11 - Quiz
Je koopt een huis. Wat voor een soort lening heb je dan nodig?
A
Doorlopend krediet
B
Koop op afbetaling
C
Hypotheek
D
Consumptief krediet
Slide 12 - Quiz
Lening in euro's: € 5.000 Kredietkosten: € 400
Hoeveel moet je aflossen?
A
€ 225
B
€ 400
C
€ 5.400
D
€ 5.000
Slide 13 - Quiz
Kredietkosten berekenen
Krediet = lening
Kredietkosten = (aantal termijnen x termijnbedrag) - lening
Rekenvoorbeeld
Ik leen € 3.000 en betaal terug in maandelijkse termijnen van elk
€ 148. Looptijd is twee jaar. Bereken de kredietkosten.
>> (24 x € 148 ) - € 3.000 = € 552
Slide 14 - Slide
Hammid koopt een tv. Als Hammid direct betaalt is de verkoopprijs € 500. Hammid kiest er echter voor om de tv in termijnen te betalen. Hij betaalt 12 termijnen van € 50.