This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
rekenen met geld les 2
Slide 1 - Slide
Rashid heeft een hoop geld in zijn spaarpot zitten. Hij heeft maar liefst 56 munten van 50 eurocent,
Hoeveel geld heeft Rashid in totaal gespaard?
A
€ 26,-
B
€ 48,-
C
€ 52,-
D
€ 28,-
Slide 2 - Quiz
Sleep het geld wat je nodig bent in het groene vak. Betaal gepast!
3,40
Slide 3 - Drag question
welke rij bedragen staat gesorteerd van laag naar hoog
A
5,80-6,00-6,20-6,40-6,60
B
6,60-6,40-5,80-6,00-6,20
C
5,80-6,00-6,20-6,60-6,40
D
6,00-6,20-6,40-6,60-5,80
Slide 4 - Quiz
Sleep het geld wat je nodig bent in het groene vak. Betaal gepast!
€104,10
Slide 5 - Drag question
In de klas van juf Riffian van 't Prisma in Hoogvliet zitten 28 kinderen. Voor de verjaardag van de juf besluiten ze geld in te zamelen. Ieder kind uit de klas geeft € 1,50 voor een mooi cadeau. Hoeveel euro hebben alle kinderen ingezameld?
A
50 euro
B
42 euro
C
33 euro
D
37,50 euro
Slide 6 - Quiz
Sleep het geld wat je nodig bent in het groene vak. Betaal gepast!
€27,05
Slide 7 - Drag question
Sleep het geld wat je nodig bent in het groene vak. Betaal gepast!
€35,10
Slide 8 - Drag question
Onno heeft veel geld in zijn koffer zitten. Hij verdeelt in totaal 19.400 euro over 2 stapels. Als op de ene stapel 8.950 euro ligt.
Hoeveel euro ligt er dan op de andere stapel?
A
10.850 euro
B
11.450 euro
C
9.450 euro
D
10.450 euro
Slide 9 - Quiz
Dit is het geld van Lee.
Hoeveel is dit bij elkaar?
A
1 euro en 5 cent
B
1 euro en 95 cent
C
2 euro en 20 cent
D
2 euro
Slide 10 - Quiz
Sleep het geld wat je nodig bent in het groene vak. Betaal gepast!
€22,75
Slide 11 - Drag question
Rick verkoopt zijn telefoon voor 250 euro. Hij koopt een nieuwe voor 500 euro. Hoeveel geld moet hij bijbetalen voor zijn nieuwe telefoon?
A
500 euro
B
250 euro
C
350 euro
D
200 euro
Slide 12 - Quiz
Je hebt
Je koopt 2 pizza's á 8€. Heb je genoeg geld?
A
Ja
B
Nee
Slide 13 - Quiz
Een spel van € 29,50 is vandaag in de aanbieding voor de helft van het geld. Je koopt er 6. Wat moet je ongeveer betalen?
A
€ 15,-
B
€ 45,-
C
€ 90,-
D
€ 180,-
Slide 14 - Quiz
in welke rij staan de bedragen gesorteerd van hoog naar laag