Borderline en Schizofrenie


1 / 35
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson


Slide 1 - Slide

Borderline

Slide 2 - Mind map

JOUW ervaring.
Wat is jou ervaring met Borderline?
wat viel het meeste op? 

Slide 3 - Slide

Feit of fabel
Borderline is aangeboren
A
Feit
B
Fabel

Slide 4 - Quiz

Mensen met borderline denken vaak zwart/wit
A
Feit
B
Fabel

Slide 5 - Quiz

Iedereen met borderline beschadigt zichzelf?
A
Feit
B
Fabel

Slide 6 - Quiz

Mensen met borderline hebben een laag zelfbeeld?
A
Feit
B
Fabel

Slide 7 - Quiz

Borderline
Borderline wordt gekenmerkt door stemmingswisselingen en impulsief gedrag. 

Daarnaast kunnen zich vele andere psychise symptomen voordoen.

Slide 8 - Slide


Oorzaken 
  • Individuele kwetsbaarheid
  • Levensgebeurtenissen/ maatschappelijk omstandigheden
  • Geslacht en leeftijd
  • Omgeving
  • aanleg
  • Er is niet 1 factor dat leidt tot ontstaan van borderline maar  werken op elkaar in

Slide 9 - Slide

Symptomen
  • Snelle wisseling van gedrag en stemming
  • Onvoorspelbaar in stemming/humeur
  • Impulsief (geld verkwisten, sex, misbruik, genotsmiddelen en eetbuien)
  • Onvoorspelbaarheid in handelen
  • Zeer afhankelijk van anderen
  • Bang om in de steek gelaten te worden


Slide 10 - Slide


Ingewikkeld gedragspatroon
  • Ziekelijke angst op verlaten te worden
  • Voortdurende wisseling van relaties (ideaal of afstoten)
  • Creeëren van een stoer zelfbeeld
  • Impulsief gedrag
  • Automutilatie (zelfbeschadiging)


Slide 11 - Slide

Behandelingsmogelijkheden bij Borderline
  • Mediactie: antipyschotica, antidepressiva, sedativa


  • Behandeling kan zich richten op het beter leren omgaan met Borderline


  • Behandeling kan zich ook richten op bepaalde symptomen zoals training in sociale vaardigheden

Slide 12 - Slide

Omgaan met mensen met borderline stoornis
-Niet direct vriendschappelijke banden aangaan,
- professionele afstand bewaren
-Klachten serieus nemen, maar niet te uitgebreid op ingaan
-Complimenten geven
-Regels hanteren, 
-     discussie vermijden
- iedereen op 1 lijn zitten 






Slide 13 - Slide

laat eigen irritaties zo min mogelijk zien
maak geen afspraken die je niet kan nakomen.
Houden aan de vaste afspraken
Vragen bij anderen of er iets veranderd is
Eigen grenzen stellen.

Slide 14 - Slide

CASUS!!

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Slide

Schizofrenie

Slide 18 - Mind map

Bij schizofrenie is er volgens de DSM sprake van hallucinaties?
A
Feit
B
Fabel

Slide 19 - Quiz

Iemand met schizofrenie kan geen psychose krijgen?
A
Feit
B
Fabel

Slide 20 - Quiz

Schizofrenie kan alleen bij volwassenen voorkomen?
A
Feit
B
Fabel

Slide 21 - Quiz

Iemand met schizofrenie kan chaotisch gedrag en vreemde lichaamsbewegingen hebben?
A
Feit
B
Fabel

Slide 22 - Quiz

Iemand met schizofrenie gebruikt eerder geweld?
A
Feit
B
Fabel

Slide 23 - Quiz

Waan is?
A
dingen waarnemen die er niet zijn
B
denkbeelden niet op waarheid berust.

Slide 24 - Quiz

Schizofrenie 
wordt gekenmerkt door perioden met psychotische verschijnselen; vreemd en verward denken, praten en zich gedragen. Belangstelling en gevoelen kunnen veranderen.

Slide 25 - Slide

symptomen 
De meest voorkomende symptomen van schizofrenie zijn wanen, hallucinaties, paranoïde gedachten, verwarde gedachtes en spraak en vervlakte emoties, chaotisch denken. weining of niet meer slapen.
deze symptomen hoeven niet gelijktijdig op te treden. 

Slide 26 - Slide

psychose
  • Door een psychose de wereld om de zv heen vermengt met   een eigen fantasiewereld
  • Postieve symptomen
  • Negatieve syptomen
  • Het leven van iemand met schizofrenie bestaat uit verschillende periodes.

Slide 27 - Slide

Na een psychose kan men last houden van:
  • moeheid en leeg voelen ,
  • moeilijk tot een activiteit komen ,
  • langzamer denken en bewegen,
  • minder gevoelens hebben, 
  • minder vrolijk of juist verdrietig voelen

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Behandeling
  • medicatie ( antipsychotica) --> vaak pas na een paar dagen treedt er verandering op.
  • een gunstige omgeving
  • regelmatig leven, stress vermijden

Slide 30 - Slide

Zorgproblemen
- zv denkt dat hij niet ziek is, en neemt medicatie niet in.
- zv denkt dat hij vergift wordt en wil niet eten en drinken.
- wat je zegt kan alles over komen bij de zv.
- inactiviteit zelfzorg 

Slide 31 - Slide

Benadering
- neutrale benadering, niet zomaar hard lachen en voorbij lopen
- ga niet mee in de waan. 
- biedt hulp waar nodig, 
- schakel arts in indien nodig. 

Slide 32 - Slide

rollenspel
1; client
2. verzorgende
3. stem achter de client

De client heeft hallucinaties en reageert op de stem in zijn hoofd. De stem is de persoon achter de client. 
Deze krijgt op een kaartje met een begin zin, je verzint zelf verder

Slide 33 - Slide

Evaluatie

Slide 34 - Mind map

Slide 35 - Video