Luchtsoort: Grote hoeveelheid lucht met een bepaalde temperatuur en vochtigheid.
Front: Grensgebied tussen twee luchtsoorten.
Hogedrukgebied: Gebied met een teveel aan lucht waar lucht wegstroomt over het aardoppervlak en wordt aangevuld met dalende
lucht van boven; blauwe luchten en zon.
Lagedrukgebied: Gebied met een tekort aan lucht waar lucht toestroomt over het aardoppervlak en gaat stijgen: wolken en neerslag.
Depressies: idem
Tornado's: Zeer krachtige wervelwind Heet ook twister, wervelwind of windhoos.
Hurricane: Tropische storm met minimaal windkracht 12 op de schaal van Beaufort.
Modderstroom: Kolkende, modderige brij die met hoge snelheid van een helling af stroomt.