Blok 2 Grammatica zinsdelen

Welkom bij Nederlands!

Pak je pen, boek & schrift.

Oortjes & telefoon bij de coach!

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!

Pak je pen, boek & schrift.

Oortjes & telefoon bij de coach!

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Info
  • havo/vwo uitleg Gram Zinsdelen
  • vmbo uitleg Gram Zinsdelen
  • Werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide



Uitleg Grammatica
Zinsdelen vs. woordsoorten.

Wat is het verschil?
Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • Werken
  • Afsluiting

Slide 3 - Slide




Uitleg bijstelling

Slide 4 - Slide

Bijstelling
  • De bijstelling is een stukje zin dat extra uitleg geeft bij iets dat genoemd wordt. 
  • De bijstelling staat ALTIJD tussen komma’s.
  • Bijstelling is een deel van een zinsdeel.

Slide 5 - Slide

Bijstelling
| Tijdens de les Nederlands | zal | Marije, onze docent, | de bijstelling | uitleggen. ||

onze docent = bijstelling en hoort hier bij het zinsdeel "Marije, onze docent". Dit zinsdeel is het onderwerp van de zin. 


Slide 6 - Slide

 Verschil bvb en de bijstelling

Het verschil met een bijvoeglijke bepaling is dat:

- een bijstelling direct achter het zelfstandig naamwoord staat,
- een bijstelling nooit een werkwoordsvorm bevat,
- en daarbij staat een bijstelling vrijwel altijd tussen komma's.

Slide 7 - Slide

Zinsdelen en zinsdeelstukken
- Werkwoordelijk gezegde
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling
----------------------------------
- Bijvoeglijke bepaling
- Bijstelling

Zinsdelen
Zinsdeelstukken

Slide 8 - Slide

Stappen zinsontleding
  • Persoonsvorm -  tijdsproef
  • Werkwoordelijk gezegde - alle ww in de zin
  • Onderwerp- Wie/wat +wwg
  • Lijdend voorwerp - Wie/wat + wwg + ond
  • Meewerkend voorwerp   ?
  • Bijwoordelijke bepaling


Slide 9 - Slide

Zinsdelen benoemen
  1. Persoonsvorm                        (verander de tijd )
  2. Onderwerp                               (wie + pv?  of wat + pv?)
  3. Werkwoordelijk gezegde   (alle werkwoorden in de zin)
  4. Lijdend voorwerp                  (wie + alle benoemde zinsdelen? of wat + alle                                                              benoemde zinsdelen?)
  5. Meewerkend voorwerp      (aan wie + alle benoemde zinsdelen? of voor                                                                wie + alle benoemde zinsdelen?)

Slide 10 - Slide

Meewerkend voorwerp
Hoe vind ik het MV (meewerkend voorwerp)?
1. Eerst zoek ik de PV, WWG, OND en LV.

2. Daarna stel ik deze vraag:
Aan wie of voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp = meewerkend voorwerp.
 TIP: als er geen LV is dan is er ook geen MV!!!

Slide 11 - Slide

controle: zet er AAN/ VOOR bij het zinsdeel of laat het weg  Als dat kan is het zinsdeel een MV.
Voorbeeld:
De jongen schrijft een liefdesbrief aan zijn vriendin.
Aan/ voor + wie of wat + schrijft + de jongen + een liefdesbrief? - Meewerkend voorwerp: aan zijn vriendin.
De jongen schrijft zijn vriendin een liefdesbrief..

Voorbeeld:
Mijn oma appt mij het recept.

Aan/ voor + wie of wat + appt + mijn oma + het recept? - Meewerkend voorwerp: mij

Mijn oma appt aan mij het recept.

Slide 12 - Slide

MAAR: Een zinsdeel dat met voor begint is niet ALTIJD een  meewerkend voorwerp.

VB: Voor mij staat een lange rij wachtenden.

Voor geeft hier een plaats aan. Niet voor wie iets bestemd is en is nu geen MV.

Slide 13 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
Een bijwoordelijke bepaling zegt iets over het WWG (handeling). Wanneer? Waar? Waarom? Hoe? Waardoor? Waarmee? etc.
Je benoemt dit zinsdeel als laatste.

--> Vaak tijd of plaats!

Slide 14 - Slide



Aan de slag!
Vandaag
  • Info
  • Uitleg 
  • Werken
  • Afsluiting
vmbo: Blok 2, Grammatica Opdr. 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 12, 13

h/v: Blok 2, Grammatica Opdr. 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 11, 12

Slide 15 - Slide

Afsluiting
Huiswerk: Maak de opdrachten van deze week.
Vergeet niet na te kijken!! :-)


Slide 16 - Slide