h3b

Goedemorgen h3
  • Telefoon in de telefoontas;
  • Tas op de grond;
  • "Momentje vrij, boek erbij" bij de hand;
  • Nieuw Nederlands op je tafel, pen en schrift/ blocnote.
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Goedemorgen h3
  • Telefoon in de telefoontas;
  • Tas op de grond;
  • "Momentje vrij, boek erbij" bij de hand;
  • Nieuw Nederlands op je tafel, pen en schrift/ blocnote.

Slide 1 - Slide

Hoe goed bereidde jij je voor op deze les over funtiewoorden?
A
onvoldoende
B
zwak
C
voldoende
D
goed

Slide 2 - Quiz

Welk functiewoord omschrijving past er bij:
Een actuele gebeurtenis die de auteur gebruikt om zijn tekst aan 'op te hangen'.

Slide 3 - Open question

Welk functiewoord omschrijving past er bij:
De auteur legt uit waarom iets is zoals het is en maakt een verschijnsel of situatie begrijpelijk.

Slide 4 - Open question

Welk functiewoord omschrijving past er bij:
De auteur stelt een feit of verschijnsel vast en doet een bepaalde waarneming.

Slide 5 - Open question

Wat kondigt een functiewoord als 'kortom' aan...
A
constatering
B
samenvatting
C
uitwerking
D
aanleiding

Slide 6 - Quiz

Wat kondigt een functiewoord als 'daarentegen' aan...
A
nuancering
B
afweging
C
tegenwerping
D
anekdote

Slide 7 - Quiz

Een functiewoord heeft binnen ...* van een tekst een bepaalde functie als argument, conclusie, standpunt of voorbeeld.

*Kies wat hier kan staan.

A
een zin
B
meerdere zinnen
C
enkele alinea's
D
a, b & c

Slide 8 - Quiz

Een nuancering is een zeer nauwkeurige omschrijving van een woord of begrip.

A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Maak de oefentoets

Slide 10 - Slide

Oefentoets functiewoorden (1)
  1. C - constatering (1 pnt);
  2. D - voortdurende (1 pnt);
  3. B - probleemstelling (1 pnt);
  4. . (1 pnt)

Slide 11 - Slide

Oefentoets argumentatie (2)
5. A - antwoord (1 pnt);
6. Dit is iets waarmee de overheid iets moet doen / waarvoor de overheid een oplossing moet geven. (1 pnt);
7. ‘A - aanbeveling (1 pnt);
8. D - overtuigen, want hij stelt dat er een probleem is (mismatch op de Nederlandse arbeidsmarkt) dat de overheid moet oplossen en hij geeft meteen dé (= zijn) oplossing (1 pnt).

Slide 12 - Slide

Hoeveel punten behaalde je?
1
2
3
4
5
6
7
8

Slide 13 - Poll

Slide 14 - Slide

Zet aan het eind van de les de stoelen a.j.b. op tafel.
Lezen: zelfstandig
timer
15:00

Slide 15 - Slide

  • Films die nergens draaien
Lezen - gezamenlijk
timer
15:00

Slide 16 - Slide

  • formuleren - Zinnen begrenzen;
  • maak de opdrachten: 1 t/m 4;
  • huiswerk controle.
Formuleren
timer
5:00

Slide 17 - Slide

  • Nabespreken opdrachten samentrekking (blz. 66);
  • Toetsweek: Lezen H5 & H6, Functiewoorden 1 en 2.
20 juni: Huiswerk en toetsweek
timer
10:00

Slide 18 - Slide

  • Maak de startopdracht van blz. 100;
  • We bestuderen de theorie;
  • Huiswerk: Maak opdrachten 1 t/m 4;
  • Tijdens het maken van de opdrachten controleer ik je huiswerk: Hoofdstuk 2 > bladzijde 66 > Maak de opdrachten 2 t/m 4.
20 juni: Formuleren - bladzijde 100
timer
40:00

Slide 19 - Slide

  • Maak de opdrachten 1 t/m 5.
Woordenschat - pleonasme, tautologie
timer
35:00

Slide 20 - Slide

timer
5:00

Slide 21 - Slide

  • ≈ 05 min.: Instructie stijlfiguren, blz. 58, maak de startopdracht.
Woordenschat - stijlfiguren 2 - blz. 58

Je leert drie nieuwe stijlfiguren herkennen
timer
5:00

Slide 22 - Slide

  • ≈ 10 min.:  Startopdracht bespreken en de theorie doornemen.
timer
10:00

Slide 23 - Slide

  • ≈ 30 min.:  Opdrachten 2 t/m 6 maken.
timer
30:00

Slide 24 - Slide

Montessori zei: "Leer mij het zelf te doen."


Het is geen wedstrijd dus valt er ook geen startschot.
timer
42:00

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide