0227: Herhalen Voorzetsels, introduceren keuzevoorzetsels

MYP4 Duits
Donnerstag den 27. Februar 2025

1 / 43
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2-4

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

MYP4 Duits
Donnerstag den 27. Februar 2025

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

1. Herhaling:
voorzetsels met de 2e, 3e en 4e
naamval 
eerder leerden we...

even herhalen in de
volgende opdrachten...

Slide 3 - Slide

Mit ..... Computer (m) mache ich Memes.
A
der
B
das
C
dem
D
die

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Niemand aus d.. Klasse (v) kann das so gut wie ich.
A
der
B
die
C
das
D
dem

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Um ein..... Meme (o) müssen Leute oft lachen.
A
einer
B
einem
C
eine
D
ein

Slide 8 - Quiz

Okee... Dus we hebben:
  • voorzetsels met een 2e naamval
  • voorzetsels met een 3e naamval
  • voorzetsels met een 4e naamval
  • Daar voegen we nu aan toe: voorzetsels met soms een 3e en soms een 4e naamval! De Wechselpräpositionen of keuzevoorzetsel

Slide 9 - Slide

Zo legt Trabitour het uit...

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

0

Slide 12 - Video

Snap je deze?

Slide 13 - Slide

ander ezelsbruggetje....
Een auto met vier wielen rijdt

Een auto met drie wielen staat stil

Beweging is 4e naamval
Bevinden is 3e naamval.

Slide 14 - Slide

3e naamval

je krijgt een antwoord op de vraag : wo? (=waar)

                                                                                       wann? (=wanneer)


ERGENS ZIJN

Slide 15 - Slide

voorbeeld

Er steht vor d... Tür(v).

waar staat hij? "voor de deur" dus 3e naamval

Er steht vor der Tür.

Slide 16 - Slide

4e naamval

je krijgt een antwoord op de vraag: wohin? (=waarheen)


ERGENS KOMEN

Slide 17 - Slide

voorbeeld

Er springt in d... Wasser(o).

waarheen? springt hij "in het water" dus 4e naamval

Er springt in das Wasser.

Slide 18 - Slide

7/2 regel
Wo? Wann? Wohin?= geen antwoord?
7 voorzetsels  krijgen de 3e naamval:
  • an, hinter, neben , vor, unter, zwischen, in
2 voorzetsels krijgen de 4e naamval:
  • auf, über
In diesem Fall geht das leider nicht: 3e naamval
Ich warte auf meine Mutter: 4e naamval
Der Vater ist stolz auf seinen Sohn: 4e naamval
 

Slide 19 - Slide

Welke vraag stel je om een vierde naamval te bepalen bij de keuzevoorzetsels?
A
Wohin?
B
Wo?
C
Wodurch?
D
Wovon?

Slide 20 - Quiz

Welke vraag stel je om een derde naamval te bepalen bij de keuzevoorzetsels?
A
Wohin?
B
Wo?
C
Wann?
D
Wovon?

Slide 21 - Quiz

De volgende zinnen komen uit Aufgabe 45  op S. 86-87.
Je kunt om extra uitleg vragen bij elke zin.
Maak je ze liever in je boek? Mag ook!

Slide 22 - Slide

Hallo Karolina! Ich habe dir leider lange nicht mehr geschrieben. Wie geht es dir? Du hattest geschrieben, dass ihr eine Wohnung in d..... schönen Stadt (v) Berlin gefunden habt.

Slide 23 - Open question

Ihr müsst bestimmt noch viel machen: Wände streichen, Gemälde an d..... Wand (v) hängen....

Slide 24 - Open question

Und Fotos über d..... Kamin (m, haard) hängen?

Slide 25 - Open question

Habt ihr vor d..... Tür (v) auch wieder einen schönen Park?

Slide 26 - Open question

Neben unser.... Wohnung (v) gibt es auch einen Spielplatz. Wenn es nicht regnet, spielen da oft Kinder.

Slide 27 - Open question

Und wenn es hinter eur.... Haus noch einen Garten gibt, könnt ihr im Sommer grillen.

Slide 28 - Open question

Unter d.... Woche müssen wir leider immer arbeiten, aber wir würden gerne mal am Wochenende in Berlin vorbeikommen.

Slide 29 - Open question

Wir freuen uns schon auf d..... Besuch (m).

Slide 30 - Open question

Zwischen einig... Briefe... habe ich übrigens noch ein altes Bild von uns beiden gefunden. Ich bringe es dann gerne mit!

Slide 31 - Open question

Wir sehen uns dan hoffentlich in d.... nächsten Monaten! Bis dann! Liebe Grüße, Lisa

Slide 32 - Open question

Und? Wie ging das?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

De volgende opgaves zijn optioneel, voor wie nog meer wil oefenen!

Slide 34 - Slide

Das Buch liegt auf d... Tisch(m).
A
dem
B
den

Slide 35 - Quiz

Das Bild hängt an d... Wand(v).
A
die
B
der

Slide 36 - Quiz

Er geht in d... Disko(v).
A
die
B
der

Slide 37 - Quiz

Es fällt hinter dein... Stuhl(m).
A
deinem
B
deinen

Slide 38 - Quiz

Er spricht nicht über sein... Schüler(mv).
A
seine
B
seinen

Slide 39 - Quiz

Vul in.

Das Heft fällt auf d...…...Boden (m).

Slide 40 - Open question

Vul in.

Das Auto steht vor d...….Garage (v)

Slide 41 - Open question

Welke zin is fout?
A
Ich setze mich neben die Frauen (mv).
B
Ich sitze neben den Frauen.
C
Ich gehe in das Schwimmbad(o)
D
Ich schwimme in das Schwimmbad

Slide 42 - Quiz

Dieser Satz ist richtig!!!
Dieser Satz ist leider falsch
Wir müssen über deinem Bruder sprechen!
Der Ball rollt unter das Auto
Die Kreditkarte liegt im Hotelzimmer
Ich wohne über dem Geschäft 
Ich lege die Zeitung auf dem Tisch 
Die Zeitung liegt noch auf dem Tisch

Slide 43 - Drag question