This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Future tenses
Present simple future
Will/shall
Present continuous future
Slide 1 - Slide
Present simple future
De present simple future gebruik je voor:
1. schema's (bus of trein tijden / openings- en sluitingstijden) --> The train leaves at 7 o'clock. --> The shops close at 9 p.m. 2. Georganiseerde evenementen --> The festival is next week.
Slide 2 - Slide
Will/shall
Will/shall gebruik je:
1. om iets aan te bieden (offers) 2. beloftes (promises)
3. voorspellingen (predictions)
Die op het moment van praten worden gemaakt.
Slide 3 - Slide
Will/shall
1. I will help you find clothes for your date. (offer) 2. I promise, I will go to your party. (promise) 3. I think I will pass this test. (prediction)
Shall gebruik je bij vragen die alleen over I en we gelden. Shall we have dinner together tomorrow? Shall I do the dishes tonight?
Slide 4 - Slide
Present continuous future
De present continuous future gebruik je voor:
1. toekomstige plannen die al gemaakt zijn. --> I am flying to Toronto next week.
2. afspraken die al gemaakt zijn. --> I am attending a housewarming party next week. --> My friend is having her birthday party tomorrow.