Eindexamen 2019-1 | Op de beroepenmarkt

Eindexamen 2019 - opgave 1 (p2 - 4)
Onderwerpen:
1. rechtsvormen
2. Bruto en netto winst
3. BTW
4. UWV en werkeloosheid

1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Eindexamen 2019 - opgave 1 (p2 - 4)
Onderwerpen:
1. rechtsvormen
2. Bruto en netto winst
3. BTW
4. UWV en werkeloosheid

Slide 1 - Slide

Bij deze rechtsvormen ben je PRIVE aansprakelijk
A
VOF en BV
B
Eenmanszaak en VOF
C
Eenmanszaak en NV
D
BV en NV en VOF

Slide 2 - Quiz

Hoe bereken je de netto winst?
A
Omzet - bedrijfskosten
B
bruto winst - bedrijfskosten
C
Omzet - bruto winst
D
omzet - bruto winst - bedrijfskosten

Slide 3 - Quiz

Een fiets kost 1500 euro inclusief 21%BTW
Welke berekening hoort bij het berekenen van de prijs exclusief BTW?
A
121 x 1500
B
79% x 1500
C
1500 : 121 x 100
D
0,21 x 1500

Slide 4 - Quiz

Een fiets kost € 1850 euro inclusief 21%BTW
Welke berekening hoort bij het berekenen van de prijs exclusief BTW?
A
1850 / 21
B
100/121 x 1850
C
21/100 x 1850
D
1850 / 121 x 21

Slide 5 - Quiz

Hoe bereken je de bruto winst van een bedrijf?
A
Bruto winst = afzet + bedrijfskosten
B
Bruto winst = omzet + bedrijfskosten
C
Bruto winst = afzet - inkoopwaarde
D
Bruto winst = omzet - inkoopwaarde

Slide 6 - Quiz

Wat is een juiste volledige omschrijving van het UWV ?
A
Het UWV adviseert bedrijven.
B
Het UWV verstrekt uitkeringen.
C
Het UWV helpt mensen bij het vinden van een baan. Als het niet lukt om een baan te vinden kan men een uitkering aanvragen .
D
Het UWV neemt mensen in dienst die zelf geen werk kunnen vinden.

Slide 7 - Quiz

Als er werkloosheid ontstaat omdat het minder goed met de economie gaat..
A
seizoenswerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
conjuncturele werkloosheid
D
frictie werkloosheid

Slide 8 - Quiz

timer
1:00

Slide 9 - Slide

1. eenmanszaak
2. nog wel

Slide 10 - Slide

timer
1:00

Slide 11 - Slide

voorbeeld van een juiste berekening:
€ 150 / € 4,95 = 30,3
 
Hij moet minstens 31 bossen bloemen verkopen om brutowinst te maken.
Opmerking: Geen scorepunt toekennen voor het antwoord: 30

Slide 12 - Slide

timer
2:00

Slide 13 - Slide

= 106%
13.250 : 106 x 6 = € 750
13.250 - 750 = € 12.500
12.500 - 3.100 = € 9.400
9.400 - 3.200 = € 6.200

Slide 14 - Slide

timer
1:00
(1) arbeidsbemiddeling
(2) werklozen

Slide 15 - Slide

A
(1) ruime
(2) stijgt
timer
1:00

Slide 16 - Slide