H2 les 1

De mediaan is:
A
5
B
6
C
7
D
8
1 / 19
next
Slide 1: Quiz
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De mediaan is:
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 1 - Quiz

Het waarnemingsgetal met de grootste frequentie heet de ...

Slide 2 - Open question

Het middelste waarnemingsgetal heet: de ...

Slide 3 - Open question

Als de frequentie wordt gegeven in procenten dan spreekt men van de absolute frequentie.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Lesdoel
De betekenis van de volgende begrippen weten:
populatie                             steekproef                        ordinaal
representatief                   aselect                                nominaal
proportie                             populatieproportie        kwantitatief
steekproefproportie      data                                       discreet
variabelen                           kwalitatief                          continu

Slide 5 - Slide

§2.1 theorie C 
Populatie → totale groep
Steekproef → deel van populatie
Representatief → goede afspiegeling
Aselect → willekeurig

Slide 6 - Slide

§2.1 theorie D
Proportie → het deel met kenmerk
Populatieproportie → het deel van de populatie met kenmerk




Slide 7 - Slide

§2.1 theorie D 
Steekproefproportie → het deel van de steekproef met kenmerk

Slide 8 - Slide

Voorbeeld
Het JFC heeft 2400 leerlingen waarvan er 1300 bruine ogen hebben. Een steekproef van 100 leerlingen bevat 48 leerlingen met bruine ogen.

populatie → 2400 leerlingen
populatieproportie = 1300/2400 = 0,54 (54%)
steekproefproportie = 48/100 = 0,48 (48%)

Slide 9 - Slide

Video over verschillende variabelen.
(kijken tot 6.20)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

§2.2 theorie B
Data → de verzamelde onderzoeksgegevens
Variabelen → de kenmerken die je onderzoekt
                        → Kwalitatief    → eigenschap
                        → Kwantitatief → hoeveelheid (getal)

Slide 12 - Slide

§2.2 theorie C
Meetniveau kwalitatieve variabele
nominaal → benoemen (volgorde is n.v.t.)
ordinaal   → ordening

voorbeelden: bloedgroep is nominaal
                             leeftijd is ordinaal

Slide 13 - Slide

§2.2 theorie D
Kwantitatieve variabelen
discreet → geen tussenliggende waarden
continu  → wel tussenliggende waarden

Voorbeelden: temperatuur is continu
                              verdieping gebouw is discreet

Slide 14 - Slide

opgaven bij H2 les 1
aangepaste werkwijzer
13 - 15 - 16 - 22 - 26 - 29
timer
15:00

Slide 15 - Slide

De totale groep waarop een onderzoek zich richt heet
A
steekproef
B
proportie
C
populatie
D
data

Slide 16 - Quiz

Welke is een kwalitatieve variabele?
A
haarkleur
B
leeftijd
C
schoenmaat
D
temperatuur

Slide 17 - Quiz

Welke is een kwantitatieve variabele?
A
brildrager zijn
B
stemgerechtigd zijn
C
in bezit van rijbewijs
D
woon-werk-afstand

Slide 18 - Quiz

Welke kwantitatieve variabele is discreet?
A
aantal broers en zussen
B
lichaamslengte
C
watertemperatuur
D
benzineverbruik

Slide 19 - Quiz