Doordat de bevolking in de 18e en 19e eeuw meer inspraak eiste via revoluties zijn de verhoudingen in de samenleving drastisch veranderd. We leven in een democratische rechtsstaat. Deze politieke institutie, eigenlijk zijn het er twee, hoort bij de maatschappelijke rationaliteit. We herkennen de waarden van vrijheid en gelijkheid in het principe van "one man one vote", rechten tav de overheid en gelijke behandeling door de overheid.
dat we nu leven in een democratische rechtsstaat. We balanceren op een aantal enorm belangrijke peilers waar zowel die van de rechtsstaat als die van de democratie eigenlijk elkaar nodig hebben, op elkaar leunen. Kiesrecht heeft alleen maar zin als er sprake is van vrijheid van meningsuiting. Kiesrecht heeft alleen maar zin als de waarden van vrijheid en gelijkheid ook in de praktijk worden doorgevoerd. Onschuldpresumptie en legaliteitsbeginsel hebben alleen maar zin als er sprake is van politieke rechten, als er sprake is van een trias politica. Dan kun je ook een regering controleren door het parlement. Als die zaken niet zijn vastgelegd werken ze niet goed. We kunnen heel blij zijn dat we in deze rechtsstatelijke democratie leven. Maar: we moeten kritisch blijven. Want met name in crises, zoals deze corona crisis of onder terrorismedreiging, zie je dat aan bepaalde peilers gerammeld wordt, terwijl dat juist de momenten zijn dat je daar niet aan moet gaan schaven, want onze grondwet is juist ingericht om die angst en hysterie te temperen en niet terug te gaan grijpen op: we moeten zoveel mogelijk macht naar ons toetrekken als staat om onze veiligheid te waarborgen, maar juist om onze burgerrechten veilig te stellen.