Ik weet het verschil tussen de geleerde tenses (R)
Ik weet wanneer de verschillen tussen de geleerde tenses gebruik worden (T1)
Ik weet hoe ik de verschillende geleerde tenses kan toepassen (T2)
Ik bijgrijp hoe de verschillende geleerde tenses op de juiste manier toegepast worden (I)
Ik ken de woorden van H6 en ik kan ze toepassen in een zin