What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
In Zicht thema 5 Scheidbare werkwoorden
Scheidbare werkwoorden
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
NT2
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Scheidbare werkwoorden
Slide 1 - Slide
Deze hond vindt het niet leuk dat we hem
uitlachen.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Wat is een scheidbaar werkwoord?
Een scheidbaar werkwoord bestaat uit 2 woorden:
een
werkwoord
en een
ander woord
(meestal voorzetsel)
overmaken
=
over
+
maken
uitstappen
=
uit
+
stappen
ophalen
=
op
+
halen
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Noem 3 scheidbare
werkwoorden
Slide 6 - Mind map
Plaats in de zin (1)
Het
basiswerkwoord
staat bij het
onderwerp
.
Het
prefix (voorzetsel)
staat aan het eind van de zin:
Ik
maak
het geld
over
.
De trein
komt
om 10:00 uur
aan
.
Wij
halen
je vanavond bij het station
op
.
Slide 7 - Slide
Ik ....... alle belangrijke dingen ......
(opschrijven)
Slide 8 - Open question
In het weekend ....... wij nooit lang ......
(uitslapen)
Slide 9 - Open question
Hoe laat ....... sta jij 's morgens ...... ?
(opstaan)
Slide 10 - Open question
Plaats in de zin (2) Imperatief
Het
basiswerkwoord
staat vooraan.
Het
prefix
staat aan het eind van de zin:
Maak
het geld op tijd
over.
Doe
de deur even
open
.
Haal
me vanavond bij het station
op
.
Slide 11 - Slide
....... daar bij de kassa ......
(afrekenen)
Slide 12 - Open question
....... eerst even goed ......
(nadenken)
Slide 13 - Open question
....... alle belangrijke dingen ......
(opschrijven)
Slide 14 - Open question
Plaats in de zin (3)
hulpwerkwoord + scheidbaar werkwoord
Dan schrijf je het scheidbare werkwoord als
één woord
.
Het
hulpwerkwoord
staat bij het
onderwerp
.
Het
scheidbare werkwoord
staat op de laatste plaats in de zin.
Ik
zal
het geld morgen
overmaken
.
Jullie
moeten
bij de laatste halte
uitstappen
.
Wij
willen
eerst nog even
nadenken
.
Slide 15 - Slide
Ik ....... een verzekering ......
(willen, afsluiten)
Slide 16 - Open question
Ik hoor de deurbel.
....... jij even ...... ?
(kunnen, opendoen)
Slide 17 - Open question
Tot slot : Zelf zinnen maken
1. samenwerken
2. uitleggen
3. langskomen
4. uitdoen
5. uitslapen
6. uitnodigen
7. oplossen
8. dichtdoen
9. meenemen
10. insmeren
Slide 18 - Slide
More lessons like this
In Zicht thema 5 Scheidbare werkwoorden
May 2022
- Lesson with
17 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
1F2 - 11 mei 2023 5e uur - Scheidbare werkwoorden les 2
May 2023
- Lesson with
23 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
A2: Scheidbare werkwoorden
October 2023
- Lesson with
16 slides
NT2
MBO
Studiejaar 2
A2: Scheidbare werkwoorden
January 2023
- Lesson with
22 slides
NT2
MBO
Studiejaar 2
A2: Scheidbare werkwoorden
March 2024
- Lesson with
20 slides
NT2
MBO
Studiejaar 2
Scheidbare werkwoorden: Verleden tijd
June 2023
- Lesson with
14 slides
A2: Scheidbare werkwoorden
April 2024
- Lesson with
25 slides
NT2
MBO
Studiejaar 2
A2: Scheidbare werkwoorden
June 2024
- Lesson with
27 slides
NT2
MBO
Studiejaar 2