This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Bezoek Fase 1 Archeon
vrijdag 5 april
Slide 1 - Slide
Naar Archeon
Wanneer: vrijdag 5 april
Vertrek bus:
om 9.15u
9.00u op school (verzamelen bij de fietsenstalling)
Terug:
om 15.45u
Telefoons blijven op school!
Slide 2 - Slide
Wat is Archeon?
Je beleeft de geschiedenis van Nederland:
- De prehistorie
- De tijd van de Romeinen
- De Middeleeuwen
Slide 3 - Slide
Filmpje over Archeon
We gaan een filmpje over Archeon bekijken.
Let op!
Luister én kijk goed naar het filmpje.
Tussendoor krijg je verschillende vragen :)
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
00:33
Julie (de gids) loopt erbij als een ....
Slide 6 - Open question
01:13
Jeroen is een.....
Slide 7 - Open question
01:26
Waarom trokken de jagers-verzamelaars rond?
A
Als zich verveelden gingen ze op zoek naar een nieuwe plaats om te wonen
B
Als het voedsel op was, gingen ze naar een nieuwe plaats om te wonen
Slide 8 - Quiz
02:35
Jagers-verzamelaars werden op een gegeven moment .....
Slide 9 - Open question
02:43
Jagers-verzamelaars
boeren
bleven op één plek wonen, omdat ze zelf hun voedsel verbouwden en dieren hadden
Trokken van plek naar plek op zoek naar voedsel
Slide 10 - Drag question
04:01
Waar worden brandnetels voor gebruikt?
A
Textiel
B
Manden
C
Sieraden
D
Jurken
Slide 11 - Quiz
04:54
Waarvoor werden er hunebedden gemaakt?
Slide 12 - Open question
05:10
Wat wordt er meegegeven aan de doden?
Slide 13 - Open question
08:32
Jagers en verzamelaars
Stenen tijdperk
vuur maken met vuursteen en staal
Vuur maken met een vuurboog
Slide 14 - Drag question
09:23
In het zuiden van de Rijn wonen?
A
De barbaren
B
De romeinen
C
Germanen
D
Mensen
Slide 15 - Quiz
09:45
Hoe wordt de grens van de Romeinen bewaakt?
Slide 16 - Open question
10:15
Wat is Calvus?
Slide 17 - Open question
11:21
Waar komt huurling Titus vandaan?
A
Romeinse rijk
B
Germanië
C
Nederland
D
Duitland
Slide 18 - Quiz
12:09
Wat zijn gladiatoren?
Slide 19 - Open question
13:52
Wat vervoerde Romeinse schepen?
A
Kleding
B
Wijn
C
Graan
D
Slaven
Slide 20 - Quiz
14:25
Wie leefde er in de tijd van de vroege middeleeuwen?
Slide 21 - Open question
15:45
Waarom handelen ze met boten en niet met wagens?
Slide 22 - Open question
17:01
Welk tijdperk leven Ridders?
Slide 23 - Open question
17:47
Hoe oud ben je als je moet leren vechten?
A
6 jaar
B
8 jaar
C
7 jaar
D
9 jaar
Slide 24 - Quiz
19:06
Waar worden ossen voor gebruikt?
Slide 25 - Open question
De prehistorie
2,5 miljoen - 100 jaar voor Christus was de Prehistorie. Hierin leefde Jagers en Verzamelaars. De leefde in tenten en grotten. Als het eten op was in een gebied, trokken jagers en verzamelaars door. De mannen jaagde eten en de vrouwen zorgde voor de kinderen en zochten bessen en noten.
Slide 26 - Slide
Zoek drie afbeeldingen die bij de Prehistorie horen.
Slide 27 - Open question
De Romeinen
Het Romeinse rijk bestond 753 voor Christus tot 476 na Christus. Het Romeinse rijk lag onder de Rijn en werd bestuurd door een Keizer. Romeinen bezetten een groot deel van Europa. Door middel van Soldaten en huurlingen werd het rijk beschermd.
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Video
Zoek drie afbeeldingen die bij de Romeinse tijd horen.
Slide 30 - Open question
De Middeleeuwen
Tussen 500 en 1500 jaar na Christus zijn de middeleeuwen.
Het Romeinse rijk is gevallen en er ontstaan steden, ridders en kastelen. Boeren werken op het land en krijgen tegen betaling veiligheid bij het kasteel. Ridders beschermen de stad en het kasteel. Godsdienst en geschreven taal zijn belangrijk in die tijd.
Slide 31 - Slide
Zoek drie afbeeldingen die bij de middeleeuwen horen.
Slide 32 - Open question
Naar Archeon
Wanneer: vrijdag 5 april
Vertrek bus:
om 9.15u
9.00u op school (verzamelen bij de fietsenstalling)
Terug:
om 15.45u
Telefoons blijven op school!
Neem je eigen lunch en drinken mee!
Slide 33 - Slide
Vind je dat je nu beter bent voorbereid op het bezoek aan Archeon?
😒🙁😐🙂😃
Slide 34 - Poll
En dan nog even dit....
Slide 35 - Slide
De busreis
Je mag alleen de bus in als jouw mentor er is.
Klassen zit bij elkaar.
In de bus zitten we op de heen- en terugweg op dezelfde plek.