kgt 1 - chapitre 3 - intro nakijken + écouter bron A

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

PROGRAMME

• Absentie
• Terugblik: phrases-clés
• Huiswerk nakijken
• Ecouter - bron A page 100

Bonjour!

Chapitre 3 - le collège bouge!

Wat betekent: "la cinquième"?

1. de eerste klas
2. de derde klas
3. de tweede klas
4. de vierde klas

Wat betekent:
Tu es en quelle classe?

Wat betekent:
Je suis en cinquième.

Qui est ton prof de maths?

1. Je suis en cinquième.
2. Je m'appelle (nom)
3. Ça va bien.
4. C'est madame Ben Allal.

Wat betekent:
Elle est sévère?

1. Is hij aanwezig?
2. Is zij streng?
3. Geeft hij veel huiswerk?
4. Is zij aardig?

Wat betekent:
Quelle est ta matière préférée?

1. In welke klas zit jij?
2. Wie is jouw leraar wiskunde?
3. Wat is jouw lievelingsvak?
4. Heb jij huiswerk?

Les réponses exercice 1b page 98

HUISWERK NAKIJKEN

OPDRACHT 2B page 99

élève

cours

prof

collège

cantine

Na de basisschool ga je naar de ...

Hier eet je tijdens de pauze.

Je volgt er verschillende op een dag

Deze persoon staat voor de klas.

Dit ben je zelf op school.

Huiswerk - exercice 3 page 99
1. Wat zeg je: als je wilt weten of er huiswerk is?

1. C'est quand le contrôle?
2. Je ne comprends pas
3. On a des devoirs?
4. On travaille en silence.

Huiswerk - exercice 3 page 99
2. Wat zeg je: als je graag je cijfer wilt weten?

1. C'est quand le contrôle?
2. Vous avez les notes?
3. Attention!
4. On travaille en silence.

Huiswerk - exercice 3 page 99
3. Wat zeg je: als je wilt weten wanneer het proefwerk is?

1. C'est quand le contrôle?
2. Vous avez les notes?
3. Attention!
4. On travaille en silence.

Huiswerk - exercice 3 page 99
4. Wat zeg je: als iemand op moet letten.

1. C'est quand le contrôle?
2. Vous avez les notes?
3. Attention!
4. Attention!

Huiswerk - exercice 3 page 99
5. Wat zeg je: als je in stilte aan het werk gaat?

1. On travaille en silence.
2. Vous avez les notes?
3. Attention!
4. Je ne comprends pas.

Je leert in dit hoofdstuk ook de schoolvakken te benoemen in het Frans. 

Sleep de juiste woordjes in het blauw naar de vertaling.

les maths

l'anglais

l'histoire

la géographie

le néerlandais

le dessin

tekenen

Nederlands

Engels

Wiskunde

aardrijkskunde

geschiedenis

Prends ton livre à la page 100-101

Hoe vaak hoor je de onderstaande woorden in het fragment?
dessin - maths - anglais - géographie

Waarom reageert Jules niet heel enthousiast op de vraag: ''Ça va?''

1. Hij heeft een hekel aan school.
2. Hij heeft niet goed geslapen.
3. Hij heeft veel huiswerk.

Voor welke vakken heeft Jules een toets?

1. Aardrijkskunde en Engels
2. Engels en wiskunde
3. Tekenen en wiskunde

''Pauvre Jules!'' Waarom heeft Zoë medelijden met Jules?

1. Hij heeft een hekel aan wiskunde
2. Hij heeft twee toetsen
3. Hij vindt aardrijkskunde moeilijk

''Tu es sérieux?'' Waarom stelt Zoë deze vraag?

1. Jules heeft het hele weekend voor aardrijkskunde geleerd
2. Jules wil Zoë helpen met haar aardrijkskundetoets
3. Jules zegt dat hij aardrijkskunde makkelijk vindt.

''Hahaha! Tu rigoles!'' Waarom maakt Zoë deze opmerking?

1. Jules geeft het verkeerde antwoord op de vraag van Zoë
2. Jules is heel goed in aardrijkskunde
3. Zoë weet zelf ook het juiste antwoord niet.

HUISWERK

Pak je boek op bladzijde 100

Maken: opdracht 4a, 5a, 5b, 6a, 6b, 7a, 7b op bladzijde 100-103