Het Romeinse Rijk: Van opkomst tot ondergang

Het Romeinse Rijk: Van opkomst tot ondergang

Doel van de les

Aan het einde van deze les weet je over de geschiedenis van het Romeinse Rijk, de belangrijkste personen en gebeurtenissen en de invloed ervan op de huidige tijd.

Leg aan het begin van de les uit wat de leerlingen aan het einde van de les zullen leren.

Wat weet jij al over het Romeinse Rijk?

Julius Caesar

Julius Caesar was een beroemde Romeinse generaal en politicus. Hij veroverde grote delen van Europa en breidde het Romeinse Rijk uit.

Vertel wie Julius Caesar was en wat zijn belangrijkste bijdragen waren.

Opkomst van het Romeinse Rijk

Het Romeinse Rijk begon als een kleine stadstaat in Italië. Door veroveringen groeide het uit tot een groot rijk.

Vertel kort over hoe het Romeinse Rijk begon en hoe het groeide.

Pax Romana

De Pax Romana was een periode van vrede en stabiliteit in het Romeinse Rijk, die duurde van 27 v.Chr. tot 180 n.Chr.

Leg uit wat de Pax Romana was en wanneer deze plaatsvond.

Romeinse architectuur

Romeinse architectuur was innovatief en invloedrijk. Voorbeelden zijn het Colosseum, aquaducten en wegen.

Vertel wat over de belangrijkste architectonische prestaties van het Romeinse Rijk.

Val van het Romeinse Rijk

Het Romeinse Rijk viel uiteen door interne conflicten, invasies en economische problemen. In 476 n.Chr. viel het West-Romeinse Rijk definitief uit elkaar.

Leg uit waarom het Romeinse Rijk uiteenviel en wanneer dit gebeurde.

Invloed van het Romeinse Rijk op de huidige tijd

De invloed van het Romeinse Rijk is nog steeds terug te zien in onze cultuur, taal en politiek.

Vertel kort over de invloed van het Romeinse Rijk op de huidige tijd.

Quiz

Test je kennis met deze quiz!

Gebruik een online quiz tool om de kennis van de leerlingen te testen.

Afsluiting

Je weet nu over de geschiedenis van het Romeinse Rijk, de belangrijkste personen en gebeurtenissen en de invloed ervan op de huidige tijd.

Vat de belangrijkste punten van de les samen en geef de leerlingen de kans om vragen te stellen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.