Van Bedrijvende naar Lijdende Zinnen: Een Stapsgewijze Gids

Van Bedrijvende naar Lijdende Zinnen: Een Stapsgewijze Gids

Leerdoel

Aan het eind van de les kunnen de leerlingen van een bedrijvende zin een lijdende zin maken. Ook kennen ze het stappenplan dat daarvoor is geschreven.

Wat weet je al over bedrijvende en lijdende zinnen?

Wat zijn bedrijvende en lijdende zinnen?

Bedrijvende zinnen vertellen wat het onderwerp doet. Lijdende zinnen geven aan wat er met het onderwerp gebeurt.

Stap 1: Identificeer het onderwerp

Het onderwerp van de bedrijvende zin wordt het lijdend voorwerp in de lijdende zin.

Stap 2: Plaats het onderwerp aan het eind

Bij het omzetten naar een lijdende zin, wordt het onderwerp naar het einde van de zin verplaatst.

Stap 3: Gebruik de juiste werkwoordsvorm

In de lijdende zin wordt het werkwoord 'worden' toegevoegd en het hoofdwerkwoord wordt in voltooid deelwoordvorm gebruikt.

Voorbeeldzinnen

Voorbeeld van een bedrijvende zin: 'De kat vangt de muis.' Lijdende zin: 'De muis wordt gevangen door de kat.'

Oefening: Bedrijvende naar Lijdende Zinnen

Geef de leerlingen een reeks bedrijvende zinnen en laat ze in groepen werken om deze om te zetten naar lijdende zinnen.

Controleer en Bespreek

Laat elke groep hun omgezette lijdende zinnen presenteren. Bespreek als klas de stappen die zijn genomen en beoordeel de juistheid.

Toepassing: Schrijf je eigen zinnen

Laat de leerlingen individueel of in groepen hun eigen bedrijvende zinnen maken en deze omzetten naar lijdende zinnen.

Reflectie

Vraag de leerlingen wat ze hebben geleerd en waar ze nog vragen over hebben met betrekking tot bedrijvende en lijdende zinnen.

Samenvatting van de Les

Herhaal de stappen voor het omzetten van bedrijvende naar lijdende zinnen en benadruk het belang van begrip van deze grammaticale concepten.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.