- Maak opdr. 1 op blz. 28
--> Schrijf de zinnen helemaal over.
--> Onderstreep de pv.
--> Verdeel de zinnen in zinsdelen.
- Maak opdr. 2 op blz. 29
--> Geef aan of de onderstreepte woorden één zinsdeel zijn.
--> Noteer 'ja' of 'nee' en schrijf erbij waarom wel of niet.