Verdienen en Uitgeven H2 De econ kringloop

Verdienen & Uitgeven

Hoofdstuk 2: De economische kringloop
geldstromen tussen gezinnen, bedrijven, overheid, banken en buitenland

    1 / 18
    next
    Slide 1: Slide
    EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

    This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

    time-iconLesson duration is: 60 min

    Items in this lesson

    Verdienen & Uitgeven

    Hoofdstuk 2: De economische kringloop
    geldstromen tussen gezinnen, bedrijven, overheid, banken en buitenland

      Slide 1 - Slide

      Slide 2 - Slide

      De economische kringloop 
      eenvoudige omschrijving zoals in paragraaf 2.1:

      Bedrijven produceren met

      productiefactoren (= productie).

      De producten verkopen ze en 

      daarmee betalen ze de beloningen 

      voor de productiefactoren aan de 

      gezinnen (= inkomen), die daarmee de producten kopen, die bedrijven weer produceren.

      Slide 3 - Slide

      Slide 4 - Slide

      Economische kringloop

      Y = nationaal inkomen
      C = Consumptie
      B = Belasting
      S = Besparingen
      O = Overheidsbestedingen
      I = Investeringen
      E = Export
      M = Import 

      Slide 5 - Slide

      Ga nu maken:
      Opgave 2.2 t/m 2.4
      Daarna 2.5

      Slide 6 - Slide

      Slide 7 - Slide

      Slide 8 - Slide

      Slide 9 - Slide

      Slide 10 - Slide

      Slide 11 - Slide

      Macro economische vergelijkingen !!
      • Y = C + B + S (uitgaven gezinnen)
      • Y = C + I + O + E - M 
      • Overschot/tekort Overheid = B - O 

      • Particulier Spaarsaldo= S - I 
      • Nationaal Spaarsaldo= (S - I) + (B - O)
      • Uitvoersaldo = E - M
      • (S - I) + (B - O) = (E - M) 

      Binnenlands product = nationaal inkomen
           W                            =                Y

      Slide 12 - Slide

      In de economische kringloop krijgen de gezinnen geld binnen door:
      A
      Y
      B
      I
      C
      E
      D
      M

      Slide 13 - Quiz

      In de economische kringloop staat het symbool I voor de:
      A
      Import
      B
      Indirecte belastingen
      C
      Sparen
      D
      Investeringen

      Slide 14 - Quiz

      In de economische kringloop verdienen we geld aan het buitenland door:
      A
      Y
      B
      I
      C
      E
      D
      M

      Slide 15 - Quiz

      In de economische kringloop geven gezinnen geld uit aan:
      A
      Consumptie, belasting en sparen
      B
      Consumptie en belasting
      C
      Consumptie, sparen en investeren
      D
      Consumptie, export en import

      Slide 16 - Quiz

      Heeft de overheid een tekort of een overschot?
      A
      tekort
      B
      overschot

      Slide 17 - Quiz

      Hoeveel besparen de gezinnen?
      A
      0
      B
      10
      C
      35
      D
      6

      Slide 18 - Quiz