omzet: € 100 miljoen, rentekosten: € 1 miljoen, arbeidskosten: € 14 miljoen, pacht: € 1 miljoen, verzekeringspremie pand: € 5 miljoen, energiekosten: € 2 miljoen, ingekochte producten: € 40 miljoen, afschrijvingen: € 2 miljoen Bereken aan de hand van de kosten en opbrengsten de bijdrage van Kazbuks aan het bbp van 2017.
1 / 42
next
Slide 1: Open question
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5
This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
omzet: € 100 miljoen, rentekosten: € 1 miljoen, arbeidskosten: € 14 miljoen, pacht: € 1 miljoen, verzekeringspremie pand: € 5 miljoen, energiekosten: € 2 miljoen, ingekochte producten: € 40 miljoen, afschrijvingen: € 2 miljoen Bereken aan de hand van de kosten en opbrengsten de bijdrage van Kazbuks aan het bbp van 2017.
Slide 1 - Open question
Lesdoelen
Aan het einde van deze les weet je hoe de economische kringloop werkt, kan je de nationale rekeningen en de betalingsbalans opstellen.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
De economische kringloop
Bedrijven produceren met
productiefactoren (= productie).
Dit verkopen en daarmee betalen
ze de beloningen voor de
productiefactoren aan de gezinnen
(= inkomen), die daarmee de producten kopen, wat bedrijven weer produceren.
Slide 4 - Slide
Economische kringloop
Y = nationaal inkomen
C = Consumptie
B = Belasting
S = Besparingen
O = Overheidsbestedingen
I = Investeringen
E = Export
M = Import
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Macro economische identiteiten
(uit je hoofd leren!)
Gezinnen: Y = C + B + S
Bedrijven Y = C + I + O + E - M
Overheid: B - O
Particulier Spaarsaldo S - I
Nationaal Spaarsaldo S - I + B - O
Uitvoersaldo E - M
S - I + B - O = E - M
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Nationale rekeningen
Systematisch overzicht tussen economische sectoren.
Wat komt er binnen en wat gaat eruit?
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Betalingsbalans
De geldstromen m.b.t. de handel staan op de betalingsbalans.
Ook andere geldstromen van en naar het buitenland (bijvoorbeeld beleggingen) staan op de betalingsbalans.
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
In de economische kringloop krijgen de gezinnen geld binnen door:
A
Y
B
I
C
E
D
M
Slide 26 - Quiz
In de economische kringloop geven gezinnen geld uit aan:
A
Consumptie, belasting en sparen
B
Consumptie en belasting
C
Consumptie, sparen en investeren
D
Consumptie, export en import
Slide 27 - Quiz
Hoeveel besparen de gezinnen?
A
0
B
10
C
35
D
6
Slide 28 - Quiz
Heeft de overheid een tekort of een overschot?
A
tekort
B
overschot
Slide 29 - Quiz
Met welke letter en/of lettercombinaties kun je het nationaal spaarsaldo aflezen?
A
c-d
B
g-i-j
C
i-j
D
g
Slide 30 - Quiz
Het particulier spaarsaldo is
A
0
B
6
C
12
D
-1
Slide 31 - Quiz
Het nationaal spaarsaldo bedraagt
A
0
B
6
C
12
D
-1
Slide 32 - Quiz
particulier spaarsaldo bedraagt
A
1
B
9
C
8
D
-1
Slide 33 - Quiz
Het nationaal spaarsaldo bedraagt
A
1
B
2
C
0
D
8
Slide 34 - Quiz
Met welke letter en/of lettercombinatie kun je het particulier spaarsaldo aflezen?
A
c-d
B
C-a
C
g
D
i-j
Slide 35 - Quiz
Lesdoelen
Aan het einde van deze les weet je hoe de economische kringloop werkt, kan je de nationale rekeningen en de betalingsbalans opstellen.
Slide 36 - Slide
In welke mate is het lesdoel behaald?
A
20%
B
40%
C
60%
D
80%
Slide 37 - Quiz
Heb je nog vragen en/of onduidelijkheden?
Slide 38 - Open question
Huiswerk
Digitaal maken vraag 11 t/m 37 hoofdstuk 1 module 7.