MYP2 I vrijdag 3 november

MYP2 I
vrijdag 3 november
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NT2BasisschoolGroep 8

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

MYP2 I
vrijdag 3 november

Slide 1 - Slide

Inhoud

Quiz
Alfabetboek bespreken
Vakantieverslag en door ChatGPT laten nakijken



Slide 2 - Slide

Verkiezingen

Slide 3 - Mind map

Dit heb ik, in het Nederlands, gezegd / gehoord:

Slide 4 - Mind map

Hij mis.. de penalty.
A
te
B
de

Slide 5 - Quiz

een presentatie - Ik - geef
A
Ik een presentatie geef.
B
Ik geef een presentatie.

Slide 6 - Quiz

? een presentatie - ik - geef?
A
Geef ik een presentatie?
B
Ik een presentatie geef?

Slide 7 - Quiz

eyebrow
A
wenkbrouw
B
oogbrauw
C
oogbrouw
D
wenkbrauw

Slide 8 - Quiz

jaw
A
kin
B
kaak
C
krauw
D
djoh

Slide 9 - Quiz

de sproet
A
freckle
B
cheek
C
spot
D
bogey

Slide 10 - Quiz

cheek
A
kies
B
lel
C
vleugel
D
wang

Slide 11 - Quiz

meeste
A
most
B
teacher
C
bird
D
tallest

Slide 12 - Quiz

meester
A
teacher
B
male form of juf
C
a+b

Slide 13 - Quiz

Schrijf een tekst over de vakantie
Begin, midden, eind
Kies een onderwerp (niet meerdere)
80 - 120 woorden

Slide 14 - Slide

Kijk na met ChatGPT
Ga naar chat.openai.com
Vraag om het na te laten kijken. Knip en plak je tekst.
Vraag specifieke feedback. 

Slide 15 - Slide

In de kring

       +                       -

Slide 16 - Slide

Hoever van Amsterdam geboren?
Hoe lang is de reis naar school?
Hoeveel zin had je in school vandaag?

Slide 17 - Slide

Video
Tekst

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Bedenk minstens 3 vragen:
Een type i vraag
een type ii vraag
en
een type iii vraag

Slide 20 - Slide

vraag

Slide 21 - Mind map

Walt Disney is beroemd geworden met zijn stripfiguren .
Bedenk jouw eigen strip figuur.
Bedenk ook wat jouw stripfiguur bijzonder maakt. Denk na over wat hij of zij aanheeft. En er verder uitziet.
Wat jouw figuur kan. Of wat hij weet.

Dit maakt mijn stripfiguur bijzonder:

Slide 22 - Slide

Teken jouw stripfiguur

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

Oefentoets

Slide 25 - Slide

Werkwoorden
                            zijn.             hebben.           worden.             heten.   
ik
jij
hij/zij/het

wij
jullie
zij

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Link

Stencil Klare taal
meervoud

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

De ideale school

Slide 30 - Slide

De NIET zo ideale school?

Slide 31 - Mind map