What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
week 19 ser y estar + imperativo W3B
Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
repetir ser y estar
corregir los deberes
imperativo
hablar
miércoles, 11 de mayo
1 / 31
next
Slide 1:
Slide
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
31 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
80 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
repetir ser y estar
corregir los deberes
imperativo
hablar
miércoles, 11 de mayo
Slide 1 - Slide
woensdag 18 mei
so tarea 1
woordjes en grammatica
Slide 2 - Slide
Aan het einde van deze les ...
Weet ik het verschil tussen ser en estar
Weet ik hoe de vervoeging van de
imperativo gemaakt wordt.
LEERDOELEN
Slide 3 - Slide
rafrescar la memoría
Wanneer gebruik je ser?
Wanneer gebruik je estar?
Slide 4 - Slide
Vul in de volgende dia's de juiste vorm in van ser of estar
Slide 5 - Slide
La mesa .................... redonda.
Slide 6 - Open question
¿De dónde ............. Juan?
Slide 7 - Open question
Amsterdam .................. en el norte de Holanda.
Slide 8 - Open question
¿Tú ..................... cansado?
Slide 9 - Open question
Estos libros ..................... de Marta.
Slide 10 - Open question
Mi padre ................. taxista.
Slide 11 - Open question
Ana, ¡qué guapa .................... hoy!
Slide 12 - Open question
Mi hermana ................... muy simpática.
Slide 13 - Open question
Ya ................. las tres de la tarde.
Slide 14 - Open question
En clase vosotros................... muy atentos.
Slide 15 - Open question
Camarero, mi café ............... frío.
Slide 16 - Open question
A corregir
LA: pág. 85 ej. 1
Module pág. 16, 17 ej. A, B, C
Maken LE: ej. 5.2, 5.3, 5.4
Slide 17 - Slide
Uitwerking módulo pág. 16/17
A.
1. es, está
2. está, está
3. es, está
4. somos
5. eres
6. estoy
7. está
B.
1. es, soy
2. es
3. están
4. estamos
5. soy
6. es
7. está
8. es
9. son
10. están
C.
1. estás
2. es
3. está
4. es, es
5. está
6. estás
7. es
8. es
9. es
10. es
Slide 18 - Slide
uitwerking LE
ej. 5.2
a. es
b. es
c. son
d. es
e. es
f. es, soy
g. es
h. sois
i. son
j. es, es
k. es
l. son
m. es
n. son
5.3
a. estoy, está
b. está
c. está
d. estoy
e. están
f. está
g. está
h. está
i. estamos
j. está
k. está
l. están
5.4
a. es
b. es
c. son, está
d. es, es, está
e. está, es
f. están
g. somos, somos
h. estás
i. estáis
j. estamos
k. está, son
l. es
m. está
n. es, está, está
Slide 19 - Slide
Vocabulario
Tarea 1.4 --> vul de woordenlijst in met behulp van je LA (pág. 104)
Módulo pág. 14 y 15
Leerdoel: personalidades
Slide 20 - Slide
GPL - tarea 1
Leerdoelen
Slide 21 - Slide
El imperativo
Wat is de gebiedende wijs?
gebiedende wijs wordt gebruikt om iemand een opdracht of een aanwijzing te geven
Bijvoorbeeld: Sta op. Ruim op. Lees dat.
In het Spaans: escucha, lee, calla
LEERDOEL: gebiedende wijs
Slide 22 - Slide
Gebiedende wijs
tú
vosotros
usted
ustedes
hablar
habl
a
habl
ad
habl
e
habl
en
escribir
escrib
e
escrib
id
escrib
a
escrib
an
comer
com
e
com
ed
com
a
com
an
Wat valt op?
module pág. 19, 20, 21
LEERDOEL: gebiedende wijs
Slide 23 - Slide
Gebiedende wijs meervoud??
In het
Nederlands
hoor je
geen verschil
.
Ik kan tegen 1 persoon zeggen: Schrijf dat op.
Ik kan tegen een hele groep zeggen: Schrijf dat op.
In het
Spaans
heb je wel een
speciale meervoudsvorm
.
Escribe. = Schrijf dat op (tegen 1 persoon)
Escribid. = Schrijf dat op (tegen meerdere personen)
LEERDOEL: gebiedende wijs
Slide 24 - Slide
Jij <--> U
Wanneer ik in het
Nederlands
iemand met
u aanspreek
in de gebiedende wijs klinkt dat zo: Schrijft u dat op.
In het
meervoud
hoor je weer geen verschil. Schrijft u (allen) dat op.
In het Spaans heb je weer wel
2 aparte vormen
.
Escriba. = Schrijft u dat op. (tegen 1 persoon)
Escriban. = Schrijft u dat op. (tegen meerdere personen)
Slide 25 - Slide
onregelmatige vormen
Infinitivo
decir
hacer
poner
salir
tener
venir
ver
dar
ir
oir
Tú
di
haz
pon
sal
ten
ven
ve
da
va
oye
Vosotros
decid
haced
poned
salid
tened
venid
ved
dad
id
oíd
Usted
diga
haga
ponga
salga
tenga
venga
vea
dé
vaya
oiga
Ustedes
digan
hagan
pongan
salgan
tengan
vengan
vean
den
vayan
oigan
Slide 26 - Slide
voornaamwoorden
De persoonlijke voornaamwoorden komen
achter
de vorm van de gebiedende wijs. Je schrijft ze er dan aan vast. LET OP HET ACCENT!
acuéstate = Ga naar bed!
levántate = Sta op!
escríbeme = Schrijf me!
Slide 27 - Slide
Libro de alumno pág. 87
Vamos a escuchar ej. 6
Slide 28 - Slide
módulo pág. 22
Slide 29 - Slide
Vamos a hablar
¿Qué tal las vacaciones?
Usa el indefinido y contesta con una frase entera.
Slide 30 - Slide
A trabajar
maken: LE ej. 5.9, 5.10. 5.11, 5.12, 5.13
Slide 31 - Slide
More lessons like this
week 16 ser y estar + imperativo
April 2022
- Lesson with
29 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
week 14 ser y estar + imperativo W3B
September 2023
- Lesson with
30 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
week 16 les 2 - gebiedende wijs
April 2021
- Lesson with
14 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
week 16 les 1 ser en estar
April 2021
- Lesson with
10 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
week 24 les 1 repaso
June 2021
- Lesson with
13 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Les 2 - 18/22-04
May 2022
- Lesson with
12 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Imperativo, de gebiedende wijs (28-4)
April 2021
- Lesson with
26 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
week 14 ser y estar W3B
April 2024
- Lesson with
23 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3