Les 10. Niet coderend DNA en mutaties

Niet coderend DNA en mutaties
Aan het einde van de les kan je uitleggen wat niet coderend DNA is en kan je het ontstaan en de uitwerking van mutaties beschrijven.

Boek --> blz. 219
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Niet coderend DNA en mutaties
Aan het einde van de les kan je uitleggen wat niet coderend DNA is en kan je het ontstaan en de uitwerking van mutaties beschrijven.

Boek --> blz. 219

Slide 1 - Slide

Omschrijf hoe vanuit DNA (genotype) iets in het fenotype tot uiting komt. Gebruik onder andere de begrippen RNA, aminozuren, eiwitten, ribosomen, genexpressie en genregulatie.

Slide 2 - Open question

Voorkennis...
DNA --> bestaat uit nucleotiden
Nucleotide (DNA) --> bestaat uit stikstofbase, desoxyribose en fosfaatgroep.
RNA --> wordt in de celkern gevormd vanuit het DNA, enkele streng nucleotiden 

De volgorde van basen vormen een code
- Ribosoom leest de volgorde van de stikstofbasen (in RNA) af en zet de aminozuren in de juiste volgorde --> Productie van eiwitten

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Coderend en niet-coderend DNA
Functie van junk DNA

Complete set DNA (coderend en niet-coderend) = het genoom
Niet-coderend DNA hoort niet tot het genotype, maar wel tot het genoom. 

Genomica = studie van genomen. 
DNA-sequencing = de nucleotide volgorde van een genoom in kaart brengen
DNA-microarray = onderzoeksmethode om de functie van genen te achterhalen.

Slide 5 - Slide

DNA sequencing
DNA microarray

Slide 6 - Slide

Mutaties
DNA moleculen zijn kwetsbaar, vooral bij de celdeling (het kopiëren) kunnen ze beschadigingen oplopen. 
Meestal wordt een beschadiging hersteld door speciale enzymen. Soms niet --> volgorde van DNA sequentie is veranderd. 
Mutatie = een verandering in de stikstofbasenvolgorde van het DNA of RNA.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Effecten mutaties
Geen gevolgen als:
  • lichaamscel
  • gen niet actief
  • werking eiwit veranderd niet door mutatie
  • mutatie op  recessief allel

Slide 9 - Slide

Effecten mutaties (negatief)


Effect hangt af van de plaats.
Geslachtscel, bevruchte eicel of cel van embryo-> groot effect.
Lichaamscel meestal weinig effect.

Slide 10 - Slide

Wat wordt er bedoeld met junk DNA?

Slide 11 - Open question

Wat wordt er onderzocht bij DNA sequencing?
A
De functie van de genen
B
De volgorde van de stikstofbasen
C
Het fenotype
D
De verandering van de genen

Slide 12 - Quiz

Wat is een mutatie?

Slide 13 - Open question

Wanneer heeft een mutatie het grootste effect?
A
In een lichaamscel
B
In een geslachtscel
C
In een recessief allel
D
In het junk DNA

Slide 14 - Quiz

Huiswerk
Maken opdracht 44 en 45

Slide 15 - Slide