Alfa-, béta- en gammastraling zijn alle drie sterk ioniserend. Ze kunnen moleculen kapotmaken, door elektronen uit het elektronen uit het molecuul "weg te schieten" De kracht die de atomen bij elkaar houdt, valt dan weg en het molecuul valt uit elkaar. Eén alfadeeltje kan dat duizenden keren doen voordat het zijn snelheid (en zijn energie) kwijt is.
Ioniserende straling kan mensen ziek maken, door het DNA en andere belangrijke moleculen in de cellen te beschadigen. de grootte van de schade hangt af van:
- De hoeveelheid stralingsenergie die iemand absorbeert; hoe groter die hoeveelheid energie,
hoe groter de schade.
- De soort straling: bij een zelfde hoeveelheid geabsorbeerde energie richt alfastraling veel
meer schade aan dan béta- of gammastraling.