FF1B4 Adjectives & Adverbs

English
The 23rd of November
Ms. Derks
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

English
The 23rd of November
Ms. Derks

Slide 1 - Slide

Plan for today
Adverbs and Adjectives

Mission:
Aan het einde van de les kan je objecten en acties in het Engels beschrijven.


Why?
Dit zorgt ervoor dat je meer details kan geven over gebeurtenissen en objecten en jezelf dus beter kan uitdrukken in het Engels.  


Slide 2 - Slide

Adjectives and adverbs
  • Wat is het verschil tussen een 'adjective' (bijvoeglijk naamwoord) en een 'adverb' (bijwoord)?

  • Ellen is beautiful.
  • Ellen sings beautifully.

  • Daan is a good piano player.
  • Daan plays the piano well.

Slide 3 - Slide

Adjectives
  • Een adjective beschrijft iets of iemand.
  • Het zegt iets over een noun (zelfstandig naamwoord)

  • The cat is very fat
  • The bicycle is red
  • Mike is a good student

  • Zegt iets over wat een persoon/ ding is.

Slide 4 - Slide

Adjectives
  • Je kunt de vraag stellen: ‘wat voor…?’

Het uitzicht was prachtig (wat voor uitzicht was het?)
The view was wonderful.


Het zijn goede muzikanten (wat voor muzikanten zijn het?)
They are good musicians.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Adverbs
  • Je kunt de vraag stellen: ‘Hoe …?’

We speelden niet slecht (hoe speelden jullie?)
We didn’t play badly.

Karin had alles perfect georganiseerd (hoe had Karin alles georganiseerd?) Karin had organised everything perfectly.

Slide 7 - Slide

Adjectives & Adverbs
Check:
Zegt het iets over een noun (zelfstandignaamwoord)?
Dan is het een: 


Zegt het iets over een ander woord?
Dan is het een:

Slide 8 - Slide

Adjectives & Adverbs
Check:
Zegt het iets over een noun (zelfstandignaamwoord)?
Dan is het een: Adjective


Zegt het iets over een ander woord?
Dan is het een:

Slide 9 - Slide

Adjectives & Adverbs
Check:
Zegt het iets over een noun (zelfstandignaamwoord)?
Dan is het een: Adjective


Zegt het iets over een ander woord?
Dan is het een: adverb.

Slide 10 - Slide

Examples
Adjectives:
My brother is a careful driver
It’s a perfect video clip
David is a quick writer

Adverbs:
My brother drives carefully
The video clip was filmed perfectly
Kyra writes quickly



Slide 11 - Slide

Let's get to work!
4.1
Read grammar explanation carefully!
Do all ex. and exam practise (also extra ex. online) HW
Need help? Ask your neighbour first.
Done? Eat more plant proteins (It's learning)


timer
30:00

Slide 12 - Slide

What did we do today?
  1. Beschrijvingen in het Engels.
  2. Hoe ging dit? 

Slide 13 - Slide