Betoog (goede les!)

Nederlands
Betoog
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nederlands
Betoog

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Na deze les:
- Weet je wat een betoog is
- Weet je hoe je een betoog moet schrijven 
- Kun je zelf een betoog schrijven, waarin je goede argumenten voor je stelling, goede argumenten tegen je stelling en een weerlegging gebruikt.


Slide 2 - Slide

Waar denk jij aan bij
een betoog?

Slide 3 - Mind map

Opdracht
Bekijk het filmpje van Arjan Lubach en beantwoord de volgende vragen:
1. Wat is de stelling?
2. Wat zijn de argumenten vóór die Arjan noemt?
3. Wat zijn de argumenten tegen die hij noemt
4. Welke conclusie trek jij na het betoog van Arjan?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Betoog 

In een betoog probeert iemand je te overtuigen van zijn mening / standpunt. 

Dit doet hij met: 
>> argumenten 
>> tegenargumenten
>> weerlegging



Slide 6 - Slide

Stelling /
standpunt: 

Mening in één zin. 
zoals: Vuurwerk moet verboden worden. 

Slide 7 - Slide

argumenten voor 
argumenten
tegen 
Waarom klopt jouw mening? 
Deze ondersteunen je standpunt 

Waarom kunnen mensen anders denken? 

Slide 8 - Slide

Een goede schrijver bedenkt in zijn betoog al tegenargumenten. Waarom zou hij dit doen?
A
Het haalt zijn eigen stuk onderuit.
B
Hij kan direct aangeven waarom dit niet zo is.
C
Zijn argumenten wegen daardoor zwaarder.
D
Hij houdt wel van een beetje tegengas.

Slide 9 - Quiz

Weerlegging

Waarom vind jij het argument niet goed? -> uitleggen

Waarom ben jij het er niet mee eens.  Je ontkracht het tegenargument! 

Slide 10 - Slide

Opbouw van een argument: 

1. Wat is je argument? 
2. Waarom is dat zo? 
3. Voorbeeld 

Slide 11 - Slide

Welk tekstdoel past bij een betoog?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 12 - Quiz

Hoe is een betoog opgebouwd? 
Je overtuigt de lezer van je mening.

Indeling:
Inleiding:
Je trekt de aandacht, introduceert je (vraag)stelling/onderwerp.  (aan de hand van een anekdote) en geeft jouw stelling
Middenstuk:
Je geeft je standpunt en de argumentatie daarvoor.
Slot:
Je herhaalt je standpunt, vat je onderbouwing samen en trekt een conclusie.


Slide 13 - Slide

Middenstuk
-> Jouw standpunt
-> Onderbouwen met twee argumenten (elk argument aparte alinea)
-> Geef ook tegenargument en weerleg dit

Slide 14 - Slide

Slot
Je herhaalt je standpunt, vat je onderbouwing samen en trekt een conclusie.

Slide 15 - Slide

Opbouw betoog
- Geef elk argument een aparte alinea
- Gebruik signaalwoorden voor de opsomming van de argumenten: ten eerste, bovendien, ook.
- Geef de conclusie aan met een signaalwoord: dus, kortom.

Slide 16 - Slide

Aan de slag!
Ga naar Nu Nederlands
Onderdeel Schrijven
2.3 Betoog
-Opdracht 1 t/m 4
-Opdracht 5 a en b
Ben je klaar? Dan 2 opties:
-Trainers
-Werken aan ander vak

Slide 17 - Slide

Aan de slag!
Maak opdracht 6 (blz. 10) uit je schrijfdossier: het Betoog. 

Ben je klaar?
Bewaar de uitgewerkte opdracht om toe te voegen aan je schrijfdossier.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide