This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Hoofdstuk 7 paragraaf 1 & 2
Slide 1 - Slide
Deze les
Je kunt het verschil tussen lichtbronnen benoemen
Je weet dat je lichtstralen recht tekent vanaf de bron
Je kunt uitleggen hoe licht diffuus weerkaatst wordt
Je kunt schaduwbeelden tekenen.
Je kent de spiegelwet en kunt die zelf gebruiken om een teruggekaatste lichtstraal te tekenen.
Slide 2 - Slide
Paragraaf 1. Wanneer noemen we een lichtbron kunstmatig?
Slide 3 - Mind map
Slide 4 - Slide
Schaduwbeelden
Als een voorwerp het licht van de lichtbron tegenhoudt, ontstaat er een schaduw. Dat is een gebied waar het licht niet rechtstreeks kan komen (zie afbeelding volgende slide). Omdat licht langs rechte lijnen beweegt kun je op een eenvoudige manier de schaduw tekenen. De getekende lichtstralen noemen we dan randstralen
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Schaduwgebied maak je duidelijk door ? te tekenen.
Slide 7 - Mind map
Aan de slag:
In de les of in teams heb je een werkblad gekregen. Print deze uit of typ de antwoorden in word als je thuis bent.
Na het aangegeven moment gaan we het bespreken.
Slide 8 - Slide
Welke is waar
A
De spiegelwereld is exact gelijk aan de echte wereld
B
Spiegelbeeld licht achter de spiegel
C
Een spiegelbeeld is kleiner dan het echte beeld
D
Het spiegelbeeld staat voor de spiegel
Slide 9 - Quiz
Spiegelwet
De hoek van inval is gelijk aan de hoek van terugkaatsing.
Die hoeken meten we vanaf de normaal.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Nu zelf:
Pak een blaadje, potlood en geodriehoek.
Volg de instructies via het gedeelde scherm op teams
Slide 12 - Slide
De zon en sterren zijn wat voor soort lichtbronnen?
Slide 13 - Open question
Hoe noemen we de lichtstralen die je tekent om een schaduwbeeld te maken?
Slide 14 - Open question
Als een voorwerp licht alle kanten op terugkaatst, dan noemen we dit ...?
Slide 15 - Open question
Als een lichtstraal in een hoek van 42,5 graden op een spiegel valt, wat is dan de hoek van terugkaatsing?
Slide 16 - Open question
Deze les
Kun je uitleggen wat het verschil tussen een prisma en het lichtspectrum is.
Kun je zeggen welke kleuren licht geabsorbeerd of teruggekaatst worden.
Kun je vertellen wat de woorden ultraviolet en infrarood betekenen
Kun je voorbeelden geven wat er gedaan kan worden met ultraviolet en infrarood
Slide 17 - Slide
lichtabsorptie
De meeste voorwerpen kunnen enkel een bepaalde kleur hebben als het invallend licht die bepaalde kleur bevat. Een sinaasappel zal in blauw licht niet meer oranje lijken omdat het invallend blauwe licht geen oranje bevat.
Slide 18 - Slide
Wit licht
Wit licht bestaat uit alle kleuren licht.
Alle zichtbare kleuren licht samen noemen we het kleurenspectrum.
Dit is zichtbaar in een regenboog maar kan ook zichtbaar gemaakt worden met een prisma (zie plaatje).
Slide 19 - Slide
Regenboog
Wit licht bestaat uit zeven kleuren:
Rood Oranje Geel Groen Blauw Indigo Violet
Ezelsbruggetje
ROGGBIV (ROGGeBrood) Is Vies
Slide 20 - Slide
Infrarood IR
Betekent: voor het rood
Afstandbediening
Alarm
Verwarming
Slide 21 - Slide
Ultra violet
Betekent: voorbij het violet
Dit licht is schadelijk en gezond!!!
Je wordt er bruin van.
Je maakt er Vitamine D mee.
Slide 22 - Slide
Kleuren van voorwerpen zien
Je kunt alleen de kleuren van voorwerpen zien waarvan de gekleurde lichtstralen op jouw netvlies vallen (op de kegeltjes dus).
Een voorwerp weerkaatst alleen de kleur die het heeft.
Slide 23 - Slide
Deze les
Kun je uitleggen wat het verschil tussen een prisma en het lichtspectrum is.
Kun je zeggen welke kleuren licht geabsorbeerd of teruggekaatst worden.
Kun je vertellen wat de woorden ultraviolet en infrarood betekenen
Kun je voorbeelden geven wat er gedaan kan worden met ultraviolet en infrarood