HO2-5.2

2. Chromosomen en genen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

2. Chromosomen en genen

Slide 1 - Slide

Planning
  • Herhaling
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken
  • Volgende keer

Slide 2 - Slide

Welke uitspraak over genotype en fenotype klopt het best?
A
Het fenotype komt voort uit het genotype.
B
Het genotype komt voort uit het fenotype.
C
Het fenotype komt voort uit het genotype en milieuinvloeden.

Slide 3 - Quiz

Hoeveel chromosomen hebben wij?
A
22
B
23
C
44
D
46

Slide 4 - Quiz

Zet in de juiste volgorde van klein naar groot:
A
cel - chromosoom - DNA - gen
B
gen - chromosoom - DNA - cel
C
gen - chromosoom -cel - DNA
D
gen - DNA - chromosoom - cel

Slide 5 - Quiz

Waar bestaan chromosomen uit?
A
Celplasma
B
DNA

Slide 6 - Quiz

Ilse is geboren met lichtbruin haar (1). Ze verft haar haar blond. (2)Daarna verft ze haar haar donkerbruin (3).
Wat gebeurt er met haar fenotype?
1
2
3
A
blijft hetzelfde
B
verandert bij 2 en 3
C
verandert alleen bij 2
D
verandert alleen bij 3

Slide 7 - Quiz

Het genotype van iemand ontstaat
A
bij de geboorte
B
bij de bevruchting
C
tijdens het leven
D
in de eicel

Slide 8 - Quiz

het fenotype van iemand ontstaat
A
bij de geboorte
B
bij de bevruchting
C
tijdens het leven
D
bij de bevruchting en tijdens het leven

Slide 9 - Quiz

Leerdoelen
  • Chromosomen
  • Genen
  • Lichaamscellen / geslachtscellen 

Slide 10 - Slide

https://schooltv.nl/video/erfelijkheid-vorming-van-geslachtscellen/#q=chromosomen

Slide 11 - Slide

DNA
  • Je lichaam bestaat uit lichaamscellen
  • In elk van je lichaamscellen zit een celkern 
  • In de celkern zitten lange dunne draden: Chromosomen

Slide 12 - Slide

Chromosomen
  • Chromosomen bestaan vooral uit DNA
  • DNA is het plan voor je uiterlijk
  • Hier staat in wat voor oogkleur, huidskleur, haarkleur je hebt

Slide 13 - Slide

Chromosomen
  • Als we de wirwar uit elkaar halen, houden we 46 chromosomen over
  • twee aan twee zijn ze gelijk:
  • Er zijn dus 23 paren (23x2)

Slide 14 - Slide

Genen
  • Een mens heeft duizenden erfelijke eigenschappen
  • Een Gen is een deel van een chromosoom wat één erfelijke eigenschap maakt

Slide 15 - Slide

Genen
  • Genen staan aan of uit
  • Genen hebben ook paren
  • Als ze aan staan, maken ze eiwitten aan die voor iets zorgen

Slide 16 - Slide

Gen / eigenschap
Gen = oogkleur

Eigenschap = groen

Slide 17 - Slide

Lichaamscellen

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Geslachtscellen

Slide 20 - Slide

Celdeling

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen

Slide 23 - Quiz

Chromosomen komen alleen voor in geslachtscellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Chantal heeft een hond. Een spiercel van deze hond bevat 78 chromosomen.
Hoeveel chromosomen heeft deze hond in een levercel?
A
39
B
78
C
156
D
36

Slide 25 - Quiz

Zelfstandig werken BB

  1. Tekst lezen 5.2
  2. Online opdrachten maken 5.2: 12 t/m 17
  3. Klaar? Begrippenlijst  5.2
Zelfstandig werken KB

  1. Tekst lezen blz. 5.2
  2. Online opdrachten maken 5.2: 6 t/m 9
  3. Klaar? Begrippenlijst 5.2

Slide 26 - Slide

Volgende keer
Huiswerk dinsdag 9 maart:
 BB: 12 t/m 17 + begrippenlijst 5.2
KB: 6 t/m 9 + begrippenlijst 5.2


Volgende les:
5.3 variatie in genotypen



Slide 27 - Slide