Je hebt geleerd dat in samenstellingen woorden die samen één begrip vormen, aan elkaar zijn geplakt. Ook heb je geleerd dat je soms tussenletters moet gebruiken.
Bijvoorbeeld: doelgroep, plannenmaker, groepsuitje.
Soms komen in een samenstelling twee klinkers naast elkaar te staan die meestal samen één klank vormen. Om te voorkomen dat het woord verkeerd wordt uitgesproken, gebruik je dan een koppelteken: een liggend streepje.
Bijvoorbeeld: familie-uitje, auto-expert, na-apen, maar knieoperatie, pizzaoven.