suiker

Thema suiker 
Leerdoelen: 
Aan het eind van deze les weet je het volgende:
Wat is suiker? 
Waarom moet er suiker in je voedsel en zitten? 
Hoeveel suiker je maximaal mag gebruiken? 
Hoeveel de gemiddelde Nederlander aan suiker gebruikt? 
Waarom teveel suiker niet goed is voor je gezondheid? 
Hoe je af kan kicken van teveel suiker? 




1 / 19
next
Slide 1: Slide
Consumptieve techniekPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema suiker 
Leerdoelen: 
Aan het eind van deze les weet je het volgende:
Wat is suiker? 
Waarom moet er suiker in je voedsel en zitten? 
Hoeveel suiker je maximaal mag gebruiken? 
Hoeveel de gemiddelde Nederlander aan suiker gebruikt? 
Waarom teveel suiker niet goed is voor je gezondheid? 
Hoe je af kan kicken van teveel suiker? 




Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Hoeveel suikerklontjes krijgen jullie gemiddeld per dag binnen?

Slide 3 - Open question

het antwoord is: 20 a 25!
Aanbevolen maximale hoeveelheid vrije suikers:
Voor kinderen tussen 4 en 8 jaar: maximaal 12,5 gram suiker per dag (ongeveer 3 suikerklontjes).
Voor kinderen tussen 9 en 13 jaar: maximaal 25 gram suiker per dag (ongeveer 6 suikerklontjes).


Slide 4 - Slide

Hoeveel suikerklontjes zitten er in een appel, wat denk jij: 

Slide 5 - Slide

Antwoord: 3

Slide 6 - Slide

waar zit het meeste suiker in? Klik aan wat volgens jou goed is.
A
peer
B
gevulde koek
C
bakje pinda's
D
oreo koekje

Slide 7 - Quiz

waar zit de meeste suiker in?
A
cola light
B
sinas
C
thee met klontje suiker
D
ranja

Slide 8 - Quiz

wat is het gezondst?
A
vla
B
yoghurt
C
magnum
D
danoontje

Slide 9 - Quiz

Suiker is dus overduidelijk niet gezond.........tenminste, als we er teveel van binnen krijgen.


Vroeger hadden mensen suiker nodig om energie te krijgen. Ze gebruikten die energie om snel weg te rennen of te vechten. Ze kregen suiker uit fruit en groente.

Nu zit er veel suiker in eten uit de winkel. Soms weet je dat er suiker in zit. Maar soms niet. Er zit bijvoorbeeld suiker in mayonaise, snacks en vlees dat in de fabriek is gemaakt.

Slide 10 - Slide

En....

We eten al teveel suiker. Maar we bewegen ook te weinig. Als je veel beweegt, verbrand je suiker. Beweeg je weinig? Dan blijft de suiker in je lichaam. Die suiker verandert in vet. Dat vet zit niet alleen op je buik of billen, maar ook in je bloedvaten en organen, zoals je lever. Dat is niet gezond.
Probeer dus niet teveel suiker te eten. Eet bijvoorbeeld een sinaasappel in plaats van een glas sinaasappelsap. In een glas sap zitten wel 4 sinaasappels. Dan krijg je 4 keer zoveel suiker binnen!








Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Wat is diabetes (suikerziekte)
Diabetes is een ziekte waarbij je lichaam niet goed werkt met insuline.

Insuline is een stofje in je lichaam dat helpt om suiker (glucose) in je cellen te krijgen.
Je lichaam maakt misschien te weinig insuline aan, of je lichaam reageert er minder goed op.
Insuline wordt gemaakt door een deel van je alvleesklier.
Gevolg van diabetes:
Als je diabetes hebt, blijft er te veel suiker in je bloed. Dit kan zorgen voor klachten zoals:

Veel dorst.
Vaak moeten plassen.
Je voelt je moe.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Is suiker echt verslavend?
Jazeker, je kunt verslaafd raken aan suiker. Je lichaam went aan de sugar rush ( oppepper die je krijgt van de suiker) en vraagt om steeds meer.

Slide 15 - Slide

Waar moet je op letten
Eet niet veel voorbewerkte producten, zoals koek, snoep, snacks.
Eet stukken fruit in plaats van fruitsap
Doe geen suiker in je thee of koffie.
Zoek naar producten die minder suiker bevatten, je kunt er makkelijk aan wennen om minder suiker te eten.
Drink water in plaats van frisdrank.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Opdracht
Ga met je groepje achter op de verpakking kijken van de verschillende producten. Reken dat om in suikerklontjes per 100 gram.

Slide 18 - Slide

Afsluiting
  • Wat heb je geleerd van deze les? 
  • Welke informatie heb je nog niet eerder gehoord? 
  • Wat voor invloed heeft deze informatie jou? 

Slide 19 - Slide