W1- lesweek 13 , les 02- 06 dec - S19A

B1-K1-W1- Inventariseert Ondersteuningsvragen

Doelgroepen- Lesweek 10 

1.  Ouderenzorg


2. Afronding doelgroepen- Herhaling en 30 seconds!

1 / 21
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides.

Items in this lesson

B1-K1-W1- Inventariseert Ondersteuningsvragen

Doelgroepen- Lesweek 10 

1.  Ouderenzorg


2. Afronding doelgroepen- Herhaling en 30 seconds!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma voor vandaag - deel 1

- Welkom, Terugblik

- Leervragen/Lesdoelen vandaag 

- Huiswerkopdracht bespreken van vrijdag


- Ouderdom en veranderingen (geriatrie)

- Lichamelijke aandoeningen (CVA, TIA)

- Dementie

- Inzoomen op Alzheimer en Korsakov


- Het grote doelgroepen spel
- Afsluiting les

Slide 2 - Slide

Inschatting van de tijd erachter gezet.
Mijn klassen zijn wat langzamer dus anders schuif je wat in de lessen..
Leervragen vandaag

Met welke problematiek krijgen ouderen te maken?

Wat is het verschil tussen een TIA, hersenbloeding?

Wat zijn de verschillende stadia van dementie?

Wat is het verschil tussen afasie, apraxie en agnosie?

Wat zijn de kenmerken van het ziektebeeld Korsakov & Alzheimer?

Wat houden de begeleidingsmethdoieken ROB, Reminiscentie en warme zorg in?



Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Ouderenzorg

Slide 4 - Slide

Aan de hand van deze afbeelding voorkennis checken. En in gesprek gaan... Wat is hun beeld van een oudere?
Wanneer ben je een oudere?
Waar hebben oudere mensen moeite mee?

Ouderdom - veranderingen

Lichamelijke ontwikkeling
x Lichaam - Motoriek (langzamer en stijver)
Tussen 20-35 jaar lichamelijk prestatievermogen verminderd
x
Werking zintuigen gaat achteruit (horen, zien)
x Verminderde Oestrogeen (vrouwen) botontkalking (osteoporose)

Botten breken eerder


Seksuele ontwikkeling
x Verliefdheden komen nog steeds voor
x Seksuele activiteit, wordt vaak minder

Slide 5 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Ouderdom - veranderingen

Emotionele ontwikkeling/ sociale ontwikkeling

x Afscheid en rouw

x Eenzaamheid

Cognitieve ontwikkeling

x Aanleren van nieuwe vaardigheden kan! Maar kost meer tijd!

x Geheugen: kost meer tijd informatie op te slaan, meer tijd om informatie te vinden, meer moeite twee dingen tegelijk te doen




Slide 6 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Vaak voorkomende lichamelijke aandoeningen (somatische aandoeningen) bij ouderen
  • CVA
  • TIA
  • Ziekte van Parkinson
  • Dementie


We richten ons de komende dia's op CVA &TIA...

Slide 7 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Cva (ook wel beroerte)
Cva staat voor Cerebrovasculair Accident

 Bloed stroomt 24/7 door onze aders. Tijdens een beroerte wordt deze bloedcirculatie onderbroken door een opstopping
(file) in een bloedvat. 


Er zijn 2 vormen van een CVA: Herseninfarct en een hersenbloeding

80% van de CVA patiënten hebben herseninfarct
20% van de CVA patiënten is een hersenbloeding.


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Verschil herseninfarct en
hersenbloeding
 Herseninfarct 
“File’’ de bloedvaten (bijvoorbeeld door slagaderverkalking). Het gevolg van de
file/opstopping is dat het bloed gaat ‘stollen’ (dik wordt) er ontstaat een
propje die de doorbloeding blokkeert.

 Hersenbloeding 
Bij een hersenbloeding scheurt een bloedvat in de hersenen of knapt het open.
Daardoor hoopt zich bloed op in de hersenen en raken hersencellen beschadigd.


Slide 9 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
TIA
 Een TIA wordt ook wel een tijdelijke of voorbijgaande beroerte genoemd.

Als de verschijnselen van een beroerte maar kort aanhouden, is er sprake van een
TIA (
transient ischemic attack).

TIA
duurt max 30 minuten
De verschijnselen kunnen tussen de 20 minuten en 24 uur duren. Verlamming,
duizeligheid, dubbelzien of blindheid aan één oog zijn veelvoorkomende
verschijnselen. 


Slide 10 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
TIA of CVA ?
(herseninfarct/hersenbloeding)

Slide 11 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Oorzaken van een beroerte:
Oorzaken kunnen zijn:
Hoge bloeddruk of cholestrolgehalte
Hart en vaatziekten
Overgewicht
Langdurige stress

Ongezonde leefstijl (veel alcohol, roken en niet sporten
Ongezonde
voeding
(overmatig zoutgebruik, weinig groenten /fruit)


Slide 12 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Hoe herken je een beroerte?

 1.Mond; mond gaat scheef staan
 2.Arm; arm raakt verlamd. Vraag om armen te strekken
 3.Spraak; onduidelijk en warrig spreken
 4.Tijd; Stel altijd de tijd vast!

 En bel 112! Tijdverlies = hersenverlies!!


Slide 13 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Gevolgen
Lichamelijke klachten = verlamming + incontinentie (niet je plas kunnen inhouden)

Cognitieve klachten=  
Afasie= Gebrek aan woordbegrip
Apraxie= Gebrek aan voorwerpen begrip
Agnosie= Gebrek aan personen of voorwerpen herkennen

Psychische klachten = depressie en geen rem hebben op emoties

Slide 14 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Alzheimer
Oorzaak?
Kenmerken?
Behandeling?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 13 cliënten met dementie

Slide 16 - Slide

Boek PBSD Thema 4.13
Geheugen
Korte termijngeheugen (tijdelijke geheugen)
Het geheugen dat informatie voor een korte termijn vasthoudt. Het kan bovendien een
beperkte hoeveelheid informatie bevatten. Voorbeeld: nummer onthouden aan de
telefoon

Lange termijngeheugen:
Informatie die permanent wordt opgeslagen. We kunnen het opslaan, opdiepen en terughalen. Dit is het bewuste geheugen.Het lange-termijngeheugen is onder te verdelen in een impliciet en een expliciet geheugen.


Slide 17 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Dementie
 Dementie
is de naam voor een combinatie van symptomen (een syndroom) waarbij de
verwerking van de informatie in de hersenen is verstoord’
Dementie is een verzamelnaam voor ruim vijftig ziektes.
 De meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer.
Daarnaast komen de onderstaande ziektebeelden ook veel voor:
- Vasculaire dementie
 -Fronttemporale dementie (ook wel ziekte van
Pick genoemd)
-
Lewy
body dementie
- Ziekte van Korsakov


Slide 18 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Diagnose ?
Dementie is een progressieve ziekte.

De diagnose wordt gesteld bij :
Geheugenstoornissen
-verminderd vermogen om nieuwe informatie te leren of te herinneren denk aan:
Vergeetachtigheid 
Spullen kwijtraken
-Één of meer van de volgende cognitieve stoornissen:
Afasie,Apraxie, Agnosie, stoornis in uitvoerende functies





Slide 19 - Slide

1. zie vorige dia notitie
2. Slachtoffers verliezen hun weerbaarheid en zelfvertrouwen, gevoelens van schuld en schaamte overheersen. Dit kan leiden tot allerlei lichamelijke stressklachten, depressies en verslaving. Vaak raken slachtoffers bovendien in een isolement. Maar daarnaast ook lichamelijke problemen (denk aan blijvend letsel).
Mensen die vroeger mishandelt zijn of getuige zijn geweest als kind lopen daarnaast hoger risico dat ze een soortgelijke relatie stappen als 'dader of als slachtoffer'.
3. Schaamte, loyaliteit, onterechte schuldgevoelens en afhankelijkheid. De vrouwen die ik heb gezien in de opvang durfde vaak pas de stap te zetten na een aantal (soms zelfs tientallen jaren).
BESPREEK OOK DAT HET IN ALLE KRINGEN VOORKOMT! En ook zeker bij mannen!
4. Ja die bestaat er. Dit is niet alleen voor homoseksuelen zoals veel mensen denken maar ook hetero's of eergerelateerd geweld (jonge mannen).
5. Zie hiervoor ook boek 2.8 :
Fysieke mishandeling, emotionele mishandeling, verwaarlozing, seksuele uitbuiting, seksuele mishandeling

6. Luister naar hoor, en toon begrip 
    Kijk met haar naar wat ze wil
    Stel voor om anoniem advies in te winnen bij veilig thuis of op hun website te kijken. Deze website heeft een functie dat deze niet in de zoekgeschiedenis komt. Spreek met haar af wat ze kan doen in acute situaties (codewoorden). 
Ga samen met haar naar de politie om te vragen wat ze kan doen (afhankelijk van of ze dit wil). Je kunt altijd een melding doen de partner hoeft dit dan niet te weten. Aangifte wordt je partner wel opgepakt.

Kortom maak de casus bespreekbaar.
Geef ook de tip: vraag zelf om advies. dit kan ook anoniem.

Stadia dementie: maak aantekeningen!

Slide 20 - Slide

 Bedreigde ik = beginnende dementie
Verdwaalde ik = matig ernstige dementie
Verborgen ik = ernstige dementie (volledig afhankelijk)
Verzonken ik = (cliënt kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks, ligt vaak in foetushouding als pasgeboren baby)

Zie thema 4.13 PBSD

Grote kennisquiz - 30 seconds

Ronde 1: Omschrijven van de woorden

Beschrijvers mogen nooit de namen of woorden op het kaartje zelf gebruiken
Beschrijvers mogen nooit namen die afgeleid zijn van de naam op het kaartje gebruiken.

Beschrijvers mogen nooit iets aanwijzen.

Ronde 2: Tekenen van het woord

Beschrijvers mogen nooit woorden schrijven bij de afbeelding.

Beschrijvers mogen niet praten.
Ronde 3: Uitbeelden van het woord
Algemeen: Als je voor je beurt praat dan krijgt de groep nog een kans.
Pas als een groep zijn eigen woord niet heeft geraden mogen de ander groepen gaan raden.



stopwatch
00:00

Slide 21 - Slide

 Bedreigde ik = beginnende dementie
Verdwaalde ik = matig ernstige dementie
Verborgen ik = ernstige dementie (volledig afhankelijk)
Verzonken ik = (cliënt kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks, ligt vaak in foetushouding als pasgeboren baby)

Zie thema 4.13 PBSD