Bs 1 Bescherming

Hoe reageert de huid bij warmte of kou?
huid bij kou
huid bij warmte
de bloedvaten zijn nauw
De bloedvaten zijn wijd
Spieren trekken samen (trillen)
Kippenvel
Je zweetklieren produceren meer zweet.
1 / 14
next
Slide 1: Drag question
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Hoe reageert de huid bij warmte of kou?
huid bij kou
huid bij warmte
de bloedvaten zijn nauw
De bloedvaten zijn wijd
Spieren trekken samen (trillen)
Kippenvel
Je zweetklieren produceren meer zweet.

Slide 1 - Drag question

Waar in de huid vindt de bescherming tegen de zon plaats?
A
Lederhuid
B
Opperhuid
C
Lederhuid en opperhuid
D
Lederhuid, opperhuid en onderhuids bindweefsel

Slide 2 - Quiz

In welke laag van de huid worden tatoeages gezet?
A
Laag 1 opperhuid
B
Laag 2 lederhuid
C
Laag 3 Onderhuids bindweefsel
D
Tussen laag 1 en 2: Kiemlaag

Slide 3 - Quiz

De huid beschermt tegen sterk afkoelen door...
A
zweet te produceren
B
bloedvaatjes in de huid te verwijden
C
bloedvaatjes in de huid te vernauwen
D
pigment te maken

Slide 4 - Quiz

Wolvet bestaat uit stoffen die afgegeven worden door twee soorten klieren in de huid. Met welke twee letters worden die klieren aangegeven?

A
P en R
B
Q en T
C
P en Q
D
Q en R

Slide 5 - Quiz

Afweer bij planten komt ook voor. Zij hebben geen afweersysteem maar ze gebruiken andere methoden.
In de afbeelding zie je een voorbeeld hoe planten parasieten (vraat) tegengaan.
In de afbeelding is sprake van een voorbeeld van .....
A
chemische afweer
B
mechanische afweer
C
Indirecte afweer met signaalstoffen

Slide 6 - Quiz

Hiervan maak je samen een aantekening (na de animatie hierna)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Fagocytose door granulocyten is een voorbeeld van aangeboren afweer
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Wat is het eerste barrière van de aangeboren afweer?
A
Een ontsteking
B
Macrofagen
C
Huid/slijmvliezen
D
Lymfocyten

Slide 10 - Quiz

De tweede linie bestaat uit fagocyten: granulocyten en macrofagen. Je beschikt vanaf funtionele fagocyten vanaf (voor) je geboorte. Daarom wordt de tweede linie ook wel de AANGEBOREN afweer genoemd.
Een andere naam die aan deze linie wordt gegeven is de ASPECIFIEKE afweer.
Welke eigenschap van fagocyten maakt ze ASPECIFIEK?
A
zowel granulocyten als fagocyten kunnen fagocyteren
B
fagocyten maken geen onderscheid in ziektekiemen. Ze fagocyteren alles wat ze tegen komen.
C
Iedereen heeft fagocyten

Slide 11 - Quiz

Trilharen verplaatsen de bacteriën naar de keelholte. Na het doorslikken worden ze door het maagzuur gedood.
A
Aangeboren afweer
B
Verworven afweer

Slide 12 - Quiz

10. Lysozymen in traanvocht breken de celwand van bacteriën af.
Dit is...
A
Aangeboren afweer
B
Verworven afweer

Slide 13 - Quiz

Welk proces is in hiernaast bij stap 2 weergegeven?
Bij stap 3 voegt zich een blaasje bij de bacterie. Welke stof bevat het blaasje?
A
Fagocytose Enzymen
B
Antigeenpresentatie MHC-II
C
Fagocytose MHC-II
D
Antigeenpresentatie Enzymen

Slide 14 - Quiz