Aspecifieke afweer

Wat ga je in deze lessonup doen?

Leerdoelen
Herhaling vorige les
Uitleg + filmpjes + opdrachten over aspecifieke afweer
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat ga je in deze lessonup doen?

Leerdoelen
Herhaling vorige les
Uitleg + filmpjes + opdrachten over aspecifieke afweer

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Na deze les, kun je:
-Uitleggen hoe het lichaam het verschil ziet tussen lichaamseigen en lichaamsvreemd
-Benoemen welke componenten horen bij de a-specifieke afweer
-Uitleggen hoe deze verschillende componenten ervoor zorgen dat ziekteverwekkers gedood worden

Slide 2 - Slide

Eerst wat herhaling over de verschillende typen ziekteverwekkers

Slide 3 - Slide

Bacteriën hebben GEEN .....
A
celwand
B
celkern
C
celmembraan
D
DNA

Slide 4 - Quiz

Bacteriën zijn
A
Soms ééncellig, soms meercellig
B
Altijd ééncellig
C
Altijd meercellig

Slide 5 - Quiz

Voortplanting van bacteriën:
bacteriën planten zich voort
door te delen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Virussen zijn.......?
A
Dood
B
Levenloos
C
Levend
D
Ergens daar tussen in?

Slide 7 - Quiz

Hoe kan een RNA-virus overleven?
A
Het virus kan zelf zorgen voor replicatie door DNA-polymerase
B
Het RNA van het virus kan zich inbouwen in het menselijk DNA door gebruik van telomerase
C
Het RNA van het virus zal omgezet worden tot DNA door reverse transcriptase en ingebouwd worden in het menselijke genoom
D
Het virus maakt gebruik van reverse-transcriptase, waardoor DNA ontstaat en hij zelf kan zorgen voor replicatie

Slide 8 - Quiz

Virussen zijn
A
Groter dan een bacterie
B
Veel kleiner dan een bacterie

Slide 9 - Quiz

Wanneer een DNA-virus zijn gastheer is binnengedrongen, zal deze eerst...
A
Zijn DNA omzetten in RNA
B
Zijn DNA in de celkern brengen
C
Met behulp van ribosomen nieuw DNA maken
D
Met behulp van ribosomen eiwitten maken

Slide 10 - Quiz

Het erfelijk materiaal in virussen is heel verschillend. Virussen kunnen enkel- of dubbelstrengs DNA of RNA hebben. Het erfelijk materiaal van een bepaald virus heeft de volgende samenstelling van stikstofbasen: Cytosine = 19%, Adenine = 25%, Thymine = 33% en Guanine = 23%.

Kan men op grond van deze gegevens bepalen om wat voor erfelijk materiaal het gaat? Zo ja, welke vorm is het?
A
Ja, het is dubbelstrengs DNA
B
Ja, het is enkelstrengs DNA
C
Ja, het is RNA
D
Nee, het is niet te bepalen

Slide 11 - Quiz

Bestudeer eventueel nogmaals de afbeelding.
Bij stap 3 wordt het nucleïnezuur uit het virus TERUGVERTAALD naar DNA.

Welk oorspronkelijk nucleïnezuur zit er dan in het virus?
A
DNA
B
RNA
C
aminozuren
D
eiwitten

Slide 12 - Quiz


Hoe maken bacteriën en virussen je ziek?
A
bacteriën:dringen je cel binnen, maken hem stuk virussen: maken gifstoffen tijdens het delen
B
bacteriën: maken gifstoffen tijdens het delen virussen: maken gifstoffen tijdens het delen
C
bacteriën: dringen je cel binnen, maken hem stuk virussen: dringen je cel binnen maken hem stuk
D
bacteriën: maken gifstoffen tijdens het delen virussen: dringen de cel binnen maken hem stuk

Slide 13 - Quiz

Parasieten zoals plasmodium (malariaparasiet) behoren tot...
A
de eukaryoten
B
de prokaryoten

Slide 14 - Quiz

Nu wat herhaling over de eerste verdedingslinie: de barrières van het lichaam

Slide 15 - Slide

Wat is GEEN barrière tegen ziekteverwekkers
A
Slijm
B
Tanden
C
Huid
D
Maagzuur

Slide 16 - Quiz


A
B
Lage pH
C
Vloeistofstroom
D
lysozym

Slide 17 - Quiz

Kijk in BINAS-tabel 84J2: Welke biochemische barrière zorgt er in de vagina voor dat ziekteverwekkers tegengehouden worden?
A
Slijmlaag
B
Lage pH
C
Vloeistofstroom
D
Lysozym

Slide 18 - Quiz

Hoe kunnen indringers, ondanks de barrières toch binnenkomen?

Slide 19 - Mind map

Hoe kunnen indringers, ondanks de barrières toch binnenkomen?
- Wonden in de huid
- Ze weten door de barrières van de luchtwegen/ verteringsstelsel/urinewegstelsel/vagina heen te komen

Slide 20 - Slide

Wat gebeurt er dan?
Als een pathogeen (ziekteverwekker) in je lichaam is heet dat besmetting
Als een pathogeen is vermenigvuldigd in je lichaam heet  dat infectie
De tijd waarin je al wel besmet bent, maar de pathogeen is nog aan het vermenigvuldigen heet de incubatietijd

Slide 21 - Slide

Hoe weet je lichaam dat er pathogenen binnen zijn gekomen?
Je lichaam kan onderscheid maken tussen lichaamseigen en lichaamsvreemd. Elke cel in je lichaam heeft MHC-1 moleculen op de buitenkant van zijn celmembraan waarin hij stukjes van eiwitten die in de cel aanwezig zijn (antigenen) laat zien. Je lichaam weet welke eiwitten in je lichaam horen en welke niet. Op het moment dat ze antigenen tegenkomen die niet in je lichaam horen, wordt het afweersysteem gestart.

Slide 22 - Slide


Slide 23 - Open question


Slide 24 - Open question


Slide 25 - Open question

Dan komt de tweede verdedigingslinie: de aspecifieke afweer in gang
Welke componenten zijn onderdeel van de aspecifieke afweer?
- Complement systeem
- Granulocyten
- Fagocyten (macrofagen)
- NK-cellen

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Wat doet het complement?
Het complementsysteem zijn losse eiwitten die
de volgende dingen kunnen doen:
- Ze stimuleren de aanmaak
van cytokinen die witte bloed-
cellen aantrekken
- Ze pakken de pathogenen in
(opsonisatie) waardoor ze
makkelijker te pakken zijn
voor witte bloedcellen
- Ze maken gaten in pathogenen
waardoor deze dood gaan (lysis)
Welke componenten zijn onderdeel van de aspecifieke afweer?
- Complement systeem
- Granulocyten
- Fagocyten (macrofagen)
- NK-cellen

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Het complement systeem komt in actie als je lichaam in contact komt met een ziekteverwekker. Welke reactie behoort niet tot het complementsysteem?
A
Productie van cytokinen
B
Opsonisatie
C
Lysis
D
Transcriptie

Slide 30 - Quiz

Wat doen granulocyten?
Granulocyten bevatten vele blaasjes (granula) met giffen die pathogenen
dood maken. Ook kunnen ze weer cytokinen afgeven waardoor andere
witte bloedcellen worden aangetrokken.
Welke componenten zijn onderdeel van de aspecifieke afweer?
- Complement systeem
- Granulocyten
- Fagocyten (macrofagen)
- NK-cellen

Slide 31 - Slide

Wat doen fagocyten?
Fagocyten (fago=eten) nemen pathogenen in zich op door
endocytose. Daarna maken ze stuk door enzymen toe te voegen aan het
blaasje met de pathogenen.
Macrofagen (macro=groot, fagen= eten dus grote eters) zijn een specifiek soort fagocyt.
Welke componenten zijn onderdeel van de aspecifieke afweer?
- Complement systeem
- Granulocyten
- Fagocyten (macrofagen)
- NK-cellen

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Hier zie je het proces fagocytose weergegeven.
Betreft dit specifieke of a-specifieke afweer?
Bij stap 3 voegt zich een blaasje bij de bacterie. Welke stof bevat het blaasje?
A
Specifieke afweer Enzymen
B
Specifieke afweer DNA
C
Aspecifieke afweer DNA
D
Aspecifieke afweer Enzymen

Slide 34 - Quiz

De tweede verdedigingslinie bestaat onder andere uit granulocyten en macrofagen (fagocyten). Je beschikt over functionele fagocyten vanaf (voor) je geboorte. Daarom wordt de tweede linie ook wel de AANGEBOREN afweer genoemd.
Een andere naam die aan deze linie wordt gegeven is de ASPECIFIEKE afweer.
Welke eigenschap van fagocyten maakt ze ASPECIFIEK?
A
zowel granulocyten als fagocyten kunnen fagocyteren
B
fagocyten maken geen onderscheid in ziektekiemen. Ze fagocyteren alles wat ze tegen komen.
C
Iedereen heeft fagocyten

Slide 35 - Quiz

Wat doen NK-cellen?
NK-cellen (natural killer cellen, dus natuurlijke moordenaar cellen) zijn
cellen die je eigen cellen scannen en kijken of ze eiwitten zien die niet
in je lichaam thuis horen. Als zij dat zien, dan scheiden ze het eiwit perforine uit, dat de celmembraan van de geïnfecteerde cel doorboort. De cel gaat dan dood.
Ze kunnen ook cellen aanzetten tot apoptose --> cellen plegen dan zelfmoord doordat DNA-ase geactiveerd wordt, een enzym dat het DNA van de cel kapot maakt.
NK-cellen doden ook tumorcellen, omdat ze daaraan ook zien dat ze niet normaal zijn.

Ga zelf naar deze link, daar zie je een NK-cel tumorcellen doden.
https://youtube.com/shorts/Y9QF3nO6VSs?feature=share
Welke componenten zijn onderdeel van de aspecifieke afweer?
- Complement systeem
- Granulocyten
- Fagocyten (macrofagen)
- NK-cellen

Slide 36 - Slide

Opdrachten maken
Wat: Maak alle opdrachten van 21.2
Hoe: Alleen
Hoe lang: De rest van de les
Hulp: Boek en BINAS
Resultaat: Het wordt huiswerk
Klaar? Oefen met examenvragen op biologiepagina.nl

Slide 37 - Slide