3T- herhaling bijvoeglijk naamwoord

oefenvragen GRAMMAIRE
ga naar de Agenda van Magister
klik op de les die we nu hebben
ga via de link naar onze klas in LessonUp
1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

oefenvragen GRAMMAIRE
ga naar de Agenda van Magister
klik op de les die we nu hebben
ga via de link naar onze klas in LessonUp

Slide 1 - Slide

Welk woord is het BNW?
Elle a lu un vieux livre sur la France.
A
elle
B
lu
C
vieux
D
livre

Slide 2 - Quiz

vrouwelijke vormen enkelvoud
van bnw in het Frans

Slide 3 - Mind map

Elle mange un ... croissant.
A
bon
B
bonne
C
bons
D
bonnes

Slide 4 - Quiz

Lise et Anna sont de ... filles.
A
joli
B
jolie
C
jolis
D
jolies

Slide 5 - Quiz

J'ai un ...
A
nouveau portable
B
portable nouveau
C
nouvelle portable
D
portable nouvelle

Slide 6 - Quiz

Wat is de vrouwelijke vorm?
jaloux

Slide 7 - Open question

SLEEPVRAAG
Op de volgende slide staat een sleepvraag.

Sleep het bijvoeglijk naamwoord via 
het blauwe rondje naar de juiste zin.

Leg het blauwe rondje over het rode rondje.

Slide 8 - Slide

Tom porte un                                blouson.
Elle a une jupe                                            . 
Il a des baskets                                           .
J'habite dans une                              ville.
Je porte mes                        bottines (vmv).
Paul porte son pull                                    .
rouge
petite
noir
nouveau
jolies
bleues

Slide 9 - Drag question

Tu as vu ... copine?
(zijn)
A
son
B
sa
C
ses

Slide 10 - Quiz

Nous cherchons ... chien.
(onze)
A
notre
B
votre
C
nos
D
leurs

Slide 11 - Quiz

vertaal:
hun broer

Slide 12 - Open question

het mooiste huis
=
A
la belle maison
B
plus beau maison
C
la plus belle maison
D
la plus grande maison

Slide 13 - Quiz

vertaal:
het grootste cadeau

Slide 14 - Open question

Ce jeu est ... que celui-là.
(beter)
A
plus bon
B
meilleur
C
plus bonne
D
mieux

Slide 15 - Quiz

half zeven
=
A
sept heures
B
sept heures dix
C
sept heures et demie
D
six heures et demie

Slide 16 - Quiz

kwart voor acht
=
A
quart de huit heures
B
huit heures plus quart
C
huit heures et quart
D
huit heures moins le quart

Slide 17 - Quiz

noteer in het Frans:
het is één uur

Slide 18 - Open question

Welk getal is het grootst?
A
quatorze
B
quatre-vingt
C
quarante
D
vingt-quatre

Slide 19 - Quiz

welke ontkenningen
ken je in het Frans?

Slide 20 - Mind map

nooit
A
ne ... personne
B
ne ... plus
C
ne ... jamais
D
ne ... rien

Slide 21 - Quiz

ik ben niet meer (op school)

Slide 22 - Open question

Wat is géén aanwijzend voornaamwoord?
A
c'
B
ce
C
cet
D
cette

Slide 23 - Quiz

dit meisje

Slide 24 - Open question

dit hotel

Slide 25 - Open question

Très bien!

Slide 26 - Slide