Week 22 Spelling werkwoorden 2HV

week 22/ 1 programma en lesdoel 
  •  vorige les :  
uitleg bij H4 :  Grammatica  woordsoorten  :   vraag 
--------------------------------------------------------------------
  • vandaag 
      uitleg bij weektaak 22/23 :  H4  par. spelling werkwoordsvormen 
SO (online)            9 juni 2022 

1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

week 22/ 1 programma en lesdoel 
  •  vorige les :  
uitleg bij H4 :  Grammatica  woordsoorten  :   vraag 
--------------------------------------------------------------------
  • vandaag 
      uitleg bij weektaak 22/23 :  H4  par. spelling werkwoordsvormen 
SO (online)            9 juni 2022 

Slide 1 - Slide

Woordsoorten 

  1.  lidwoorden    blw   +  olw
  2.  zelfstandig naamwoord  zn E 
  3.  bijvoeglijk naamwoord st. bn 
  4.  werkwoorden : 
  5.   voornaamwoorden : 
  6. bijwoorden 
  7. voorzetsels 
  8. voegwoorden 
  9. Telwoorden 


u

 

4.1   hulpwerkwoord

4.2. zelfstandig werkwoord

4.3  koppelwerkwoord 



5.1  persoonlijk. vnw

5.2 bezittelijk. vnw.

5.3. vragend .vnw.  

5.4 aanwijzend . vnw,

5.5 onbepaald . vnw.

 





iets, niets, alles, iedereen, iemand, niemand, andere(n), elk(e) en ieder(e).
wie,  
wat, 
 welke, 
 wat voor een 

Slide 2 - Slide

Tweederde van mijn klas haalde voor die toets een cijfer hoger dan een voldoende.
A
Twee derde = bepaald hoofdtelwoord
B
Twee derde = bepaald rangtelwoord

Slide 3 - Quiz

dictee ...... 8 x : vergoeden
vergoedt/ vergoed vergoedde/vergoeden/vergoeden/vergoedend

Slide 4 - Open question

  1. vergoed           ik vergoed  de schade 
  2. vergoedt          hij/zij vergoedt   de schade 
  3. vergoed           hij heeft (de schade) vergoed  
  4.  vergoed          hij had (de schade) vergoed         
  5. vergoedde       ik vergoedde (de schade) vorige week 
  6. vergoedden     wij vergoedden (de schade) vorige week 
  7. vergoeden       wij willen de schade niet vergoeden
  8. vergoede          (Het bedrag van de) vergoede schade  is hoog. 

Slide 5 - Slide

pv   ott
ik vergoed
pv   ott 
hij/zij/ vergoedt 
stam +t regel
       vtt
       vvt
hij heeft vergoed
hij had   vergoed 
voltooid deelwoord/   vd
pv  ovt
ik vergoedde
stam +de     txkfschp        of +te   
pv  ovt
wij vergoedden
stam  +den  txkfschp
of       +ten 
inf.
wij willen vergoeden 
infinitief 
bn
de vergoede schade 
bijvoeglijk naamwoord /bn 
zo kort mogelijk 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

werkwoordspelling
A
hij bediend
B
hij bediendt
C
hij bedient

Slide 8 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.

Slide 9 - Quiz

werkwoordspelling
A
Gisteren verhuisden we naar Groningen.
B
Gisteren verhuisten we naar Groningen.

Slide 10 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Hij heeft de boel belazerd.
B
Hij heeft de boel belazert.

Slide 11 - Quiz

Zelfstandig aan het werk
Wat
NN online Taakwerk /week 22/23
start met herhalingsopdrachten  'de Brug "
Hoe
niveau 1 
Hulp
kom  met vragen/of hand opsteken 
Tijd
Tot  einde les 
uitkomst
Nakijken op niet begrepen fouten 
Klaar
lezen in boek 

Slide 12 - Slide

week 22/ 2 programma en lesdoel 
  •  vorige les :  
uitleg bij weektaak 22/23 :  H4  par. spelling werkwoordsvormen 
--------------------------------------------------------------------
  • vandaag  vervolg + Reader  
      
SO (online)            9 juni 2022 

Slide 13 - Slide

dictee 5 keer

Slide 14 - Open question


pv   ott
ik vergoed
stam 
pv   ott 
hij/zij/ vergoedt 
stam +t regel
       vtt
       vvt
hij heeft vergoed

voltooid deelwoord/   vd
woord langer maken 
 txkfschp

pv  ovt
ik vergoedde
stam +de     txkfschp        of +te   
bn 
de vergoede schade 
bijvoeglijk naamoord

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link

Reader opdracht 1 en 2 
10 minuten / nakijken 

Slide 18 - Slide

spelling pv : verleden tijd 


  • wat is de verleden tijd ? 
jms 

  • Reader opdracht 3
Sterk ww

Zwak ww

Slide 19 - Slide

werkwoordspelling
A
de zon verblindde ons
B
de zon verblinde ons

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

week 23/ 1 programma en lesdoel 
  •  vorige les :  
uitleg bij weektaak 22/23 :  H4  par. spelling werkwoordsvormen 
--------------------------------------------------------------------
  • vandaag  vervolg + Reader  
      
SO (online)            9 juni 2022 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Hij is naar school gefietst.
Hij heeft hard gefietst 




Haar hand  heeft gebloed. 


 

Hij gaat fietsend naar school.





Haar hand is bloedend. 
voltooide tijd / voltooid deelwoord 
onvoltooid deelwoord 

Slide 24 - Slide


  • hij is verhuisd/verhuist 
  • hij is verhuizd//verhuizt 

stam = ......
+t/+d 

maak oefening 
voltooid deelwoord
 blz. 9
 
5 minuten 
timer
1:00

Slide 25 - Slide

voltooid deelwoord /bijvoeglijk 
de verhuiste/verhuisde spullen 

maak  1 tm 5 
  1. aangelegde 
  2. afgekeurde
  3. bewaarde
  4. beloofde
  5. versleepte 

Slide 26 - Slide

alles door elkaar , blz. 12 
nr. 1 t/m 5 
  1. stichtte
  2. verbeeldt
  3. vergrootte
  4. wordt
  5. zal/ gesmede 

Slide 27 - Slide

week 23/ 2programma en lesdoel 
  •  vorige les :  
uitleg bij weektaak 22/23 :  H4  par. spelling werkwoordsvormen 
--------------------------------------------------------------------
  • vandaag  
      
SO (online)            9 juni 2022 

Slide 28 - Slide

code klas 2F
2 F                99999
code klas 2 E
98765

Slide 29 - Slide

Zelfstandig aan het werk
Wat
SO maken 
Hoe
in stilte 
Hulp
 hand opsteken 
Tijd
Tot  einde les 
uitkomst
Klaar
lezen in boek / verwerkinsopdrachten bekijken/ ander vak 

Slide 30 - Slide